United States or Denmark ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij ondervroeg zelfs den Amerikaan niet meer in dit opzicht. Wat toch kon hij verwachten van iemand die getracht had hem giraffen voor struisvogels te doen aanzien? Harris zou ook daarvan de een of andere meer of minder goed verzonnen verklaring hebben gegeven, die toch niets aan den toestand veranderd had. Hoe het zij, de meening van Dick omtrent Harris was gevestigd.

"We zullen van die caoutchoucfiguren bij honderden, in den omtrek der hacienda vinden!" "Van die mooie, echt elastieke?" vroeg de kleine Jack. "Zoo elastiek mogelijk. Maar kom, wil ik je al vast eens een lekkere vrucht geven om je dorst te lesschen?" En dit zeggende plukte Harris van een boom eenige vruchten die zoo saprijk als perziken waren. "Is u wel zeker, mijnheer Harris," vroeg Mevr.

"U hebt gelijk," zei Harris, die mede verbaasd scheen, "er kunnen geen giraffen in dit land zijn!" "Maar hoe dan?...." zei Dick Sand. "'k Weet waarlijk niet wat ik er van denken moet!" antwoordde Harris. "Heeft je gezicht je niet bedrogen en zouden die dieren geen struisvogels geweest zijn?" "Struisvogels!" herhaalden Dick Sand en Mevr. Weldon, terwijl zij elkander zeer verwonderd aankeken.

Werkelijk zijn zij banger voor den mensch dan deze voor hen!" "We zijn in een bosch," zei Jack, "en er zijn altijd dieren in de bosschen." "Er zijn bosschen en bosschen, mijn jongen, zooals er dieren en dieren zijn!" antwoordde Harris lachende. "Verbeeld je dat je in een groot park bent.

Toen hij zijn moeder in 't oog kreeg, liep hij naar haar toe. Mevr. Weldon omhelsde hem teeder. "Wat een aardige, kleine jongen!" zei de Amerikaan. "Dat's mijn zoon," antwoordde Mevr. Weldon. "O! mevrouw Weldon, u moet u dubbel ongerust gemaakt hebben, nu uw kind in al uw gevaren deelde!" "God heeft hem gespaard, zoowel als ons, mijnheer Harris," antwoordde Mevr. Weldon.

Neef Benedictus antwoordde dat hij gereed was om te vertrekken en dat hij met pleizier geheel Amerika wilde doorkruisen als men hem onderweg maar liet verzamelen. Mevr. Weldon hield zich daarop bezig, om met behulp van Nan een krachtig maal gereed te maken. Een goede voorzorg alvorens zich op weg te begeven. In dien tijd was Harris, vergezeld van Dick Sand, den hoek der rotsen omgegaan.

"En dus, Harris," zeide Negoro, "heb je den kleinen troep van kapitein Sand, zooals zij dien leerling van vijftien jaar noemden, niet verder in Angola mee kunnen nemen!" "Neen, kameraad," antwoordde Harris "en 't verwondert me zelfs dat ik ze nog, honderd mijlen ver minstens, van de kust heb kunnen meetronen!

Slaven, die in Amerika zijn geboren en op de markten van Angola te koop worden aangeboden, zijn zeldzaam! Maar, jongen ja, je hebt me nog niet verteld of er ook nog wat geld was aan boord van den Pelgrim?" "O! maar een honderd dollars of wat, die ik nog gered heb! Gelukkig reken ik op eenige gelden die me nog toekomen......" "Welke gelden, kameraad?" vroeg Harris nieuwsgierig.

Toen hij zich wederom bij den Amerikaan gevoegd had, deed hij hem evenwel plotseling de volgende vraag, die deze moeilijk had kunnen verwachten. "Hebt u van nacht geen Portugees ontmoet, mijnheer Harris, die zich Negoro noemde?" "Negoro?" antwoordde Harris op een toon van iemand die niet begrijpt wat men wil zeggen. "Wat is er dat voor een, die Negoro?"

Wel begonnen de levensmiddelen te verminderen, maar gebrek hadden zij nog geenszins gehad, zoodat hun gezondheid dan ook voldoende was. Wat Harris aangaat, hij scheen tegen de ongemakken van die langdurige tochten door de bosschen bestand te zijn en 't bleek dat de vermoeienissen geen vat op hem hadden.