United States or Ireland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haar Broêr heb ik gekent als het olykste Salet-rekeltje, dat er op Gods aardbodem was, maar hy wordt een heel ander mensch: ik ben ook zyn vriend; doch Edeling, die my zegt, dat hy het beste hart van de waereld heeft, en zo goedaartig is als een kind, heeft vóór, hem een beter bestaan te bezorgen.

Al vlecht u de waereld heur krans om de kruin, Heur gunst duurt zóolang als de gunst der Fortuin: Het klokjen gelijk, dat in 't zonnelicht bloeit, Maar plotsling verwelkt, als de dag is vergloeid! Doch Gij bleeft in kommer en krankte mij bij: Was ik ook veranderd, dezelfde bleeft gij!

En ik hou veel van de Muziek, en Saartje speelt capitaal, en ik heb haar eene hele scheepslading Muziek gezonden; doch gy zult geen occasie hebben om ze op 't vuur te smyten. Wat zeg je; wat blief je: weet ik van de zaak? Ik heb zo veel achting voor brave vrome menschen als iemand in de Waereld, maar al je gekwaek, en al je geteem is geen snuifje waart; op myn eer, dat is het niet.

De oudheid heeft ons met zo veele lessen en zo veele voorbeelden onderweezen, dat 'er geene eeuw in eenigen deele gelukkiger dan de onze geschat kan worden, om welke te leeren al de voorige gearbeid hebben . Wel, dagt ik verder, het zou toch niet onvermaaklijk zijn als men daarover eens wat ernstig naadacht, en eens uit den hedendaagschen staat der tegenwoordige menschelijke maatschappij, zo in 't ruuw, een besluit trachte op te maaken hoe 't 'er toch met de Geleerdheid, Weetenschappen en leefwijze in de dertigste Eeuw, op de waereld mooglijk uit zal zien.

Maar Goethe wist ook, dat waar twee zich vinden in 't kamerkijn, de waereld breed en wijd voor hunner liefde gloorie kan verzwinden met al haar heerlijkheid. En voor een gouden woord van Dante's lippen een juubel-klinken uit Hebreeër-psalm zien we¯al ons bangelijk getob verglippen als spook voor klokkengalm.

Verbruit, Pastoor, ik heb het zo Satans op hairen en snaren gezet; want, nu myn lieve vrouw dood en weg is, regeer ik als Koning. Uw Zuster was de beste vrouw van de waereld: doch te mal met de Jongens. Luter zelf zou niet meer uitgevaren zyn in zo een geval als ik. Ja! fluiten!

Wat kan ik, arme duivel, doen; waarom denken, dan aan de bevalligste meid, die ooit met een paar schone oogen de halve waereld in oproer stelde? Gek, ja, stapel zot ben ik na haar; en ik moet myn rol van Huichelaar spelen, om haar ooit zo naby te komen, dat ik haar kan inluisteren: ik bemin u. Vrouwen, Vrouwen! Wat staat er niet voor uwe rekening!

Gij, waatren! gij zijt oud Gelijk gij sterk zijt. Want onheugbre jaren Rolt gij daarheên. Gij jammerdet een klacht, Eer nog een oor uw stem heeft mogen hooren. Gij, weeprofeet van een aanstaand geslacht, Gij, levend graf, wachtte in den langen nacht Uw arbeid af, eer iemand was geboren. De stonde sloeg: heraute van den Dood, Verzwolgt ge heel de waereld in uw schoot.

Is het dan, is het dan waarlijk mijn eigenst, mijn innigst? Heb ik het kostbaarst der waereld, wat bloed niet kan werven?

Het was zoo licht toen ik moest scheiden de spreeuwen kweelden luide en teer, en een onnoemelijk verblijden vervulde veld en atmosfeer. Een plechtig en verblindend wonder verrees, als waar 't voor 't eerst, de zon, en bloem op bloem ontsloot zich onder haar zeegen, naar zij kracht gewon. De waereld scheen verbaasd te ontwaken als vond haar 't licht voor d'eerste maal.