Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 oktober 2025
En toch was er niet ook waarheid in zijn waan, al was zij tot leugen verkeerd door monsterlijke overdrijving? Was het niet waar dat de wereld tegen hem was, de wereld der heerschenden, der machtigen, der verdrukkers van alle soort, zij die leefden van den arbeid der ellendigen?
Gij smartvervulde, deerniswaardge vrouwen, Die de oogen, bloô van droefnis, nederslaat; Vanwaar komt ge met zòò ontverfd gelaat Dat ik in u waan Meelij zelf te aanschouwen? Zaagt ge wellicht hoe Liefde mijner Vrouwe Liefelijk aangezicht in tranen baadt? Mijn hart zegt mij dat 'k om geen eigen daad Noch eigen droefenis u dus zie rouwen.
"Om den oproerkraaier te logenstraffen en de aanwezigen omtrent mijn bedoelingen uit den waan te brengen," antwoordde de Graaf. "Waarachtig," zeide Maurits met bitterheid: "ik heb u niet laten uitspreken; 't is waar: men had anders ongetwijfeld wat schoons gehoord."
Had hij zijn waan van rijk te zijn, dan kuste hij zijn kind en zeide, dat zij maar moest wachten, want dat alles voor haar heel mooi uitkomen zou; had hij zijne grillen van angst, dan schoof hij haar van zich af en zei hard en norsch, dat zijne zaken geene vrouwenzaken waren, en dat hij moest weten, wat hij te doen had.
Ook ik heb de trouw lief, even vurig, als ik de dwaasheid der Egyptenaars haat; en is er onder u allen wel één, die het verstandig kan achten zich te kwellen over het noodlot? De Egyptische trouw is, mijns erachtens, geene deugd, maar een ijdele waan.
Door dezen liet Brutus zich medesleepen in de samenzwering tegen zijn weldoener, niet uit persoonlijke eerzucht, maar in den waan dat Caesars dood de wedergeboorte der republiek zou zijn. Na den moord begaf Brutus zich niet terstond naar zijne provincie Macedonia, maar toefde nog in Italia, in de hoop, dat de openbare meening te Rome zich tegen M. Antonius en Octavianus zou keeren.
O God, ik dank U, zegt aldaar mijn hart, mijn mond, mijn pen, tot ik mij waan werkelijk in de blauwe hemelen te zijn, waar Hij woont aan wien mijn dank is gewijd! Heb ons lief, steeds heel, heel lief, dat hebben wij zoo noodig onze weg is zóó moeielijk! 21 Juli 1902.
Meermalen is het zelfs gebeurd, dat er een oproer onder hen ontstond en zij aan het muiten sloegen, omdat zij in den waan verkeerden, dat de internationale commissie hen wel liet werken, maar hun geen geld gaf. Zoo gebeurde het eens, dat eenigen, meenende hier in deze wildernis van alle gezag bevrijd te zijn, plotseling hun werk staakten en den weg insloegen naar de woestijn.
Er is geen licht dan het licht der wetenschap. Al wat gij daar buiten zoekt, is waan der duisternis.=" Het spreken maakte haar zóó dorstig, dat ik eene tweede flesch Brauneberger moest doen aanrukken. »Ha!" begon zij opnieuw: »Wie heeft het volk tot =menschen= gemaakt, vrij en gelijk? Ik. Wie heeft de brandstapels en marteltuigen van mijne overgrootmoeder doen verzinken? Ik.
"Ik beklaag de arme visschers, die zich op de Zuiderzee bevinden," zeide ik, in den waan, dat, zoo het minste gevoel haar boezem bewoonde, zij mijn aanmerking niet onbeantwoord laten kon; maar jawel! zij beet op de lippen en keek in haar boek. "Dit schijnt eene fraaie hofstede te zijn: ik heb zelden, zelfs buitenslands, schooner boomen gezien dan die beuken in het overstuk."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek