Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 mei 2025
Ik verlang, dat gij mij mijn gedeelte van het veld, van den wind, van de zon en van alles, wat oorbaar en noodzakelijk is, toestaat. En dat gedaan zijnde, zal ik mijn plicht doen, met de hulpe Godes, Onzer Lieve Vrouwe en van mijn Heere Sint-Nikolaas, te voet of te paard, met al zulke wapenen als door de Kamprechters zal goedgevonden worden."
Het zonnelicht was over het bruisende, wijde water. Het zonnelicht was in de straten. Doch niet meer speelden de kinderen dezen dag, en de stad was dood. In de stille huizen zaten de menschen, vloek en wrok in de lijdende harten. In hare eenzame woning zat de vrouwe van Stavoren. De dag ging voorbij, en de avond kwam. In het duister wierp een man, in dienst der vrouwe, het lijk in zee.
Toen Balin hem vroeg, welke die gewoonte was, kreeg hij ten antwoord: "Sinds vijf lange jaren is onze Vrouwe lijdende aan eene doodelijke krankheid, waarvan zij slechts genezing kan vinden door het bloed eener reine maagd. Daarom moet iedere jonkvrouw, die hier binnenkomt, in een zilveren schotel eenige druppels van haar bloed storten.
Gij zijt Didoneels ziele zoo fel, maar waart gij tot mij gekomen en niet tot hém, dien ik doodde, vóor hij biechten konde en Onzer Lieve Vrouwe om genade bidden, ik zoude, ging het mij te schade of te vrome, u doen weten wat mijn zwaard vermag! En zoo zal ik, in trouwe, ook heden doen!
De Vrouwe om wie ge peinzend mij ziet schrijden, Toont een gelaat zòò lieflijk, dat zij doet Ontwaken in een iegelijks gemoed Dien eedlen Geest die daar verborgen beidde. Zoo bang heeft mij haar lieflijkheid doen lijden, Toen 'k in haar oogen had mijn Heere zoet Aanschouwd in heel zijn oppermachtgen gloed, Dit ik 't niet waag nog èèn blik haar te wijden.
"'t Is voor den Heer van Vianen te hopen, dat ik hem niet tegenkom, want dan zou ik hem mijne zwakheid eens laten voelen. Ik ga terstond, Edele Vrouwe, want spoedig zal het beleg het mij anders onmogelijk maken." Bertha stak hem eene zijden beurs toe, die gevuld was met geldstukken. Maar Fulco werd plotseling doodsbleek en trad verschrikt achteruit. "Wat is dat?" stamelde hij. "Is dat mijn loon?"
Toen verzocht zij om een onderhoud met haar, wat haar gereedelijk werd toegestaan, daar zij tot de meest vertrouwde dienaressen van Laudine, dit was de naam der slotvrouwe, behoorde. Luned vond hare meesteres uitgestrekt op eene rustbank, het hoofd in de armen verborgen, ten prooi aan de diepste wanhoop. "Waarom weent gij zoo, Vrouwe?" vroeg Luned op zachten toon.
Haar schoon heeft grooter kracht dan eedle steen; Voor wonden die zij toebrengt wast geen kruid; Zoodat ik vluchten over vlakte en heuvlen Moest om te ontkomen aan 't gevaar dier Vrouwe. Maar nergens schenkt mij voor haar aanschijn schaduw Hoogte noch muur, noch dichter wouden groen.
Waarom ik, aan hen denkende, in mij zelven zeide: Deze vreemden schijnen mij van eene vèr-afgelegene plaats te zijn, en ik geloof niet, dat zij ook maar hebben hooren spreken van die vrouwe, en zij weten niets van haar; ook hunne gedachten zijn van andere zaken dan van deze-hier; daar zij wellicht denken aan hunne afwezige vrienden, dewelken wij niet kennen.
De zeemeerman tilde zijn handen in de hoogte, en deed het zand en het wier vallen in geulen en ondiepten. Daarbij zong hij: "Westerschouwen, Westerschouwen, Het zal u berouwen, dat ge genomen hebt mijne vrouwe .... Westerschouwen zal daarom vergaan, de toren alleen zal blijven staan." Langzaam zwom hij weg, om alleen te treuren in zijn schelpenhuisje, en niet keerde hij naar Westerschouwen terug.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek