Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
Hij sprong wel eens wat buiten den, ook door hemzelf noodzakelijk erkenden band. En dan moest natuurlijk de bovenmeester hem vriendschappelijk daarop attent maken. Eens bij zoo'n gelegenheid was onze vrijbuiter echter wat ál te nonchalant. En toen de bovenmeester hem de onmisbare perken wees, maakte de schavuit het nog erger.
Aelbert en Marten staken van wal. Tijd tot talmen hadden zij niet, want de vijand naderde snel. De mannen, die besloten hadden voortaan het leven van den vrijbuiter te leiden, vereenigden zich in pramen of roeijachten, die zij ijlings van proviand en wapens hadden voorzien, en verdwenen achter de hooge rietpluimen, die hun aan het oog der vijanden onttrokken.
»O jé, wat dikke palingen!" lachte Jan Slob. »Veel te dik, zelfs voor de maag van een Spek." Een daverend gelach weerklonk door de herberg, en Jan Slob kon men er gemakkelijk bovenuit hooren. Hij had zelf kolossaal veel pret over zijne grap. »Zou je dan denken, 't Hoen, dat die Spanjaard geen verschil kan zien tusschen een Vrijbuiter en een paling?" vroeg een ander.
Hij vertoont zich den geheelen dag en doet afbreuk aan de rijtuigen der maatschappij en der grootere stalhouders. ’t Is in zeker opzicht een vrijbuiter.
Sluit je bij ons aan, Marten, en wordt een Vrijbuiter als wij, in dienst van den Prins. Wij strijden voor een eerlijke zaak, en God zal ons de overwinning geven." Marten had wel ooren naar dien raad, en hij moest toegeven, dat hij niet verstandiger handelen kon.
De schuit van Marten loopt zoo licht, als ik er geen tweede ken, en is dus uitstekend voor ons geschikt." Jan Slob droeg met een anderen vrijbuiter de tobben naar het schuitje, en zei lachend: »Zie zoo, de paling kan er in. Als de Overste zijn tanden maar niet stuk bijt op de graten. Komaan, Claes, rol je op!"
Aanhoudend deed de zon opnieuw moeite, maar zonder resultaat. Eindelijk was er een kleine zonnestraal, een vrijbuiter, die zich vasthechtte aan de punt van den ijspegel; een kleintje, dat glinsterde van opgewondenheid en in een oogenblik had hij zijn doel bereikt: een droppel plaste op den grond. De landheer zag lachend naar hem. "Je bent nog zoo dom niet," zei hij tegen den zonnestraal.
De genoemde Vrijbuiters hebben werkelijk geleefd en hunne daden zijn naar waarheid beschreven. Hetzelfde mag ik beweren van den tocht van 't Hoen naar den Heer De Liques, den edelen Spanjaard, die later op zoo ridderlijke wijze zijn eerewoord tegenover den eenvoudigen Vrijbuiter inloste.
Den volgenden dag kwam de vrijbuiter bij zijn gezaghebber en zei, met iets heel trouwhartigs in zijn stem, een eigenaardige tinteling in zijn oogen, en een kleur van verlegenheid: »Bent u boos, om wat ik gisteren gezegd heb?" »Boos niet, maar...." »Och," kwam het er toen innig vertrouwensvol uit, »u moet maar denken, dat u zoo'n soort oudste broer van me bent."
»Nummer twee van de rij is het portret van den bouwheer dezer sterke veste: ridder Huibert, bijgenaamd de Ever. Wèl verdiende hij dezen toenaam. Een massieve kop, een vierkante neus, een wreede mond, scherpe kleine oogen onder borstelige wenkbrauwen eene echte wildzwijnen-tronie, niet waar? Van beroep was hij vrijbuiter. Merkt ge die fijne roode streep wel op, om zijnen hals?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek