Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 mei 2025
In de vreugd, die hem deze gedachte verwekte, bemerkte hij de luide kreten niet, die in den koepel opgingen. Hij sloop de trappen op en opende de deur met den allervriendelijksten lach, die ooit op het geblakerde gelaat van een afgemat dik man gerust heeft. Welk een tafereel!
Wie zijn hart in boei geslagen Leeft het korte leven door Klaagt aan 't einde zijner dagen Om de vreugd, die hij verloor." En ik zag maar steels bezijen, Waar een jong gelaat bewoog, Heerlijk blank voor 't groen der weien, Pracht van jeugd in 't stralend oog. Ronde hoed op blonde haren, Oogen groen en lippen rood, Die ze, docht me, niet zou sparen Als ik haar míjn lippen bood.
Hij was zijne landvoogdij, die hem weinig vreugd en volstrekt geen roem aanbracht, reeds van ganscher harte moede: wel wilde hij die waardigheid niet geheel laten varen, maar hij verlangde sterk naar Engeland terug, waar juist toen het rechtsgeding der ongelukkige Maria Stuart zijne tegenwoordigheid zeer gewenscht maakte.
Al wat in haar dacht en voelde, drong haar dan ook reeds sinds den eersten dag, om den goeden man te beminnen. Zij gevoelde wat zij nooit had gevoeld eene inwendige verwarming en ontluiking. De man kwam haar niet meer oud en arm voor. Zij vond Jean Valjean schoon, evenals zij het krot fraai vond. Dit zijn de uitwerkselen van het morgenrood, van de kindsheid, van de jeugd, van de vreugd.
Bij wijlen was 't haar, alsof zij in de wereld der hersenschimmen kwam, en zij vroeg zich: is dat alles de wezenlijke waarheid? dan greep zij naar het geliefde papier onder haar kleed, zij drukte het tegen haar hart, zij voelde er de kanten van op haar vleesch, en zoo Jean Valjean haar in dien oogenblik gezien had, zou hij gebeefd hebben voor deze schitterende, onbekende vreugd, die uit haar oogen straalde.
O, hoe vaak in den nacht, Eer de sluimring al zacht Aan mijn eenzame sponde mij kluistert, Rijst in vriendelijk licht Mij 't verleên voor 't gezicht En de stem der Herinnering fluistert: Van de smart en de vreugd Eener zalige jeugd; Van de liefde, half schaamrood ontloken; Van de lipjens zoo rood, Nu verbleekt door den dood, En de harten, voor immer gebroken!
En welk een vreugd, een bed met witte lakens te vinden! Mijn kamer was het zonderlingste museum, dat men bedenken kan. De Arabier, wien zij toebehoort, heeft er alle europeesche voorwerpen bijeengebracht, die hij te Tripolis had kunnen vinden, muziekdoozen, lampen, phonografen, stereoscopen lagen op de meubels met braadpannen, komforen, en laarzen.
Ach, mijn vriend, hoe dank ik je voor alle vreugd, die je me geschonken hebt." Zulke woorden en nog veel meer zou men willen zeggen. Maar de Majoorske lag in een gloeiende koorts, en de stemmen der kavaliers konden haar niet bereiken. Zou zij dan nooit te weten komen, hoe zij gewerkt hadden, hoe zij haar arbeid overgenomen en Ekeby's eer gered hadden? Zou zij dat nooit te weten komen?
Op zijn jeugdig gelaat blonk weder een zonnestraal; het hart klopte hem warm in de borst, en hij voelde den moed in zich 's levens stormen te trotseeren. "Voorwaarts dan in de golven des levens! Hoe sterker de branding hoe beter! Vreugd of smart, ik neem het zooals het valt; een leven zonder strijd is geen leven.
Het hart van vrouw Van Roosemael, want zij was het, klopte fel van moederlijke teederheid; zij ging hare lieve Siska omhelzen, dat beminde kind in hare armen drukken, en nu zonder ophouden de belooning smaken van al den twist, al het verdriet en al de moeilijkheden, die zij had doorworsteld, om haar eene /luisterrijke opvoeding/ te doen geven. O, wat vreugd zal dit haar zijn!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek