United States or United States Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ook de vogels worden meestal slechts in het algemeen aangeduid; uitzondering maakt de musch: brutale huisgast, de leeuwerik: zangeres van het morgenrood, de zwaluw: geluksvogel, de nachtegaal: lenteverkondiger, de ooievaar: kinderbrenger en kindervriend; verder nog de uil, de adelaar en enkele anderen. De booze moeder en de vogel die het uitbrengt zijn de motieven.

De visschers echter hadden den man bemerkt; zij ook schrikten, maar zeiden: «Wat kwaad bedreef de man, die als een laffe moordenaar van hier wegvluchtNiet langer echter dachten zij over het gebeurde na; zij hernamen hunne bezigheid en, zoodra het eerste morgenrood het Oosten kleurde, begaven zij zich naar de hoeve van Bertolf.

De hemel, waaraan hier en daar nog een enkele bleeke ster te zien was, scheen nu hooger geworden te zijn; in het oosten gloeide het morgenrood hel op. Een frissche, doordringende bries woei uit het westen en een lichte nevel steeg als damp boven de bruischende rivier op.

Uit de omhelzing van alle droefheden ontspringt het geloof. Hier brengen de smarten haar doodsstrijd en de ideeën hun onsterfelijkheid. Deze doodsstrijd en deze onsterfelijkheid zullen zich mengen en onzen dood vormen. Broeders, wie hier sterft, sterft in den glans der toekomst en wij zullen een graf van morgenrood ingaan."

Zij stelden zich deze "Karaluni" voor als eene schoone maagd, wier hoofd met den diadeem der zon versierd was. Zij droeg den blauwen met sterren bezaaiden hemel-mantel aan den schouder, door de maan, bij wijze van broche, vastgehecht. De veelkleurige regenboog was haar gordel. Haar lachen was het morgenrood. Als het echter bij zonneschijn regende, dan "schreide Karaluni."

Zóo gaat het morgen in het gister schuil; Zóo kwam Mathilde mijn gemoed vervullen, En kreeg mijn gansche ziel daarvoor in ruil. Hier is het lachend morgenrood een logen En ’t leven en ’t genot! Al wilder wordt de vlam: in gloênde bogen Golft bloedig licht door ’t gapend hol der krochten, En doet hun duister zien aan duizlende oogen, Die gruwen, voor wat dood en stilte wrochtten;

Eva, ja, gy wierdt der Englen smart! Hoe zagen we uw albast verrimplen en verschroeien! Hoe 't morgenrood der kaak, zoo schittrend eens in 't gloeien Verduisterd, weggewischt! het oog van glans beroofd, En 't stralend zonnegoud verzilverd op uw hoofd! Hoe 's levens welbron aan uw' boezem, uit wier togen Wy eens de Onsterflijkheid en Englenfierheid zogen, Verdroogd, verflenst!

En zoo verraste hen dan het morgenrood, oog in oog, hand in hand, borst aan borst, terwijl hun vochtige, van hartstocht brandende lippen nog steeds het onsterfelijke woord mompelden: "Qui depuis cinq mille ans, Se suspend chaque nuit aux lèvres des amants." Doch den volgenden dag ontstond uit een nietige aanleiding weer een twist en vluchtte de liefde, verschrikt, weer voor langen tijd.

Hoor maar wat Jehova in Psalm 110 tot zijn Uitverkorene zegt: »Uw volk zal zeer gewillig zijn op den dag uwer heirkracht; in heilige sieradiën zal het als versch gesprenkelde dauw uit den schoot van den dageraad u toekomenAls de nacht voorbij is gegaan, dan wordt de oosterkim purper, en uit dat morgenrood van den dageraad schieten de prachtige stralen den dampkring in.

Ook dan zal voor hem aan de kim het morgenrood purperen, en uit dat purper van den dageraad zal zijn volk, in menigte als de dauwdroppels ontelbaar, Hem toevloeien, glanzend en glorend in het heilig sieraad, dat uit dat purper op hen geworpen wordt. Een beeldspraak, voor wie ze indenkt, van onvergelijkelijke schoonheid. Eenerzijds die heerschappij van den nacht van leugen en ongerechtigheid.