Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Het gezelschap zat de zaak te bespreken, toen Malluch, de oude getrouwe, boven kwam, en Ben-Hur een pakket brieven overhandigde. Wie brengt dat? vraagde hij na het vluchtig ingezien te hebben. Een Arabier. Waar is hij? Hij vertrok onmiddellijk.
Slechts zij, die langen tijd eenzaam rondgedoold hebben, kunnen de kracht van dit laatste begrijpen. Zonder het te bedoelen kwam Esther deze aanvechtingen versterken. Zijt gij wel eens te Rome geweest? vraagde hij haar. Neen, luidde het antwoord. Zoudt gij er niet eens heen willen? Neen, liever niet. Waarom niet? Ik ben bang voor Rome. Hij zag haar oplettend aan.
Weet dan, edelmoedige Sheik, zeide Balthasar, dat mijn leven vandaag in gevaar geweest is en ik hier niet zitten zou, zoo niet een jonkman, het evenbeeld van dezen uwen gast, tusschenbeide getreden was en mij gered had, toen alle anderen vloden. Toen wendde hij zich tot Ben-Hur en vraagde: Waart gij dat niet? Wat zal ik u zeggen, zeide Ben-Hur bescheiden.
Moeder Jansen was bezig aan haar huiselijk werk, en zat in de schaduw van de gespannen tent, die tot tijdelijke woning dienst deed, toen het meesterke haar naderde met het verrassende plan: »Tante Martje, ik ga naar Rhodesia." »Naar Rhodesia?" vraagde moeder Jansen verwonderd.
Er scheen een voorbijgaande lichtstraal te flikkeren in de blauwe, vorschende oogen van den schranderen grijsaard. »En is het u nooit in de gedachten opgekomen, dat Jack zich zou wreken?" vraagde hij, doch Jansen scheen door deze vraag niet verrast. »Als de brandstichter niet was herkend," zeide hij bedaard, »dan zou ik aan Jack hebben gedacht."
Uit den hemel daalde een straal van licht neder, steeds breeder wordende naarmate hij de aarde naderde, en den ganschen omtrek verlichtende. Zelfs den moedigsten onder de aanwezigen durfde zijne stem verheffen boven een zacht gefluister. Hebt ge ooit iets dergelijks gezien? vraagde de een. Het schijnt daar juist boven den berg te zijn. Ik begrijp volstrekt niet wat het is, zeide een ander.
Hij zit in den draagstoel. Ben-Hur schoof het gordijn open. De Egyptenaar lag achterover; zijn vermagerd gelaat was zeer vervallen, hij geleek een doode. Ben-Hur herhaalde zijn voorstel. Kunnen wij hem zien? vraagde Balthasar. Den Nazarener? Ja, hij moet hier langs komen. O God, riep de oude man bewogen, nog eenmaal moet ik hem zien! Welk een vreeselijke dag is dit voor de wereld.
Wat is er aan de hand? vraagde een Galileër aan een man, die naar buiten kwam. Niets, antwoordde deze. De rabbi's staan voor de deur van het paleis en verlangen Pilatus te zien. Hij heeft geweigerd naar buiten te komen. Nu hebben zij hem doen weten, dat zij niet weg zullen gaan, voordat hij hen gehoord heeft. Zij wachten nog.
Hij is nu te Bethfagé. Langs welken weg zal hij komen? Langs dezen. De weduwe vouwde de handen en sloeg de oogen dankend naar den hemel op. Voor wien houdt gij hem? vraagde de man bewogen. Voor den Zoon van God! antwoordde zij. Blijf dan niet hier, want daar een groote schare hem volgt, staat gij beter bij dat rotsblok onder gindschen boom.
"Zijn eigen zoon zal je aan boord brengen." Zoo gezegd zoo gedaan. Jan Company voer met stuurman Dirkz mede naar het schip "de Spiegel". "Vader," zeide Engel tot den Admiraal, "wij hebben een neger meegebracht, die u verlangt te spreken." "Een neger?" vraagde De Ruyter. "En wat moet die van mij hebben?" "Hij zegt, dat hij een oude kennis van u is," vervolgde Engel. "Een neger? Een oude kennis?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek