Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


Allemaal slechte menschen; weten niets; verdoemde gekken!" Als hij zoo boos was, vloekte hij, ofschoon ik hem vroeger nooit had hooren vloeken. Hoewel onze drie Vuurlanders slechts drie jaren onder beschaafde menschen hadden geleefd, weet ik zeker, dat zij blijde zouden geweest zijn, indien zij hunne nieuwe leefwijze hadden mogen behouden; maar dit was natuurlijk onmogelijk.

Toen ging ze, huppelend met de kleine voeten over 't goud en 't marmer. Tralala. Trala. Hij keek d'r na. Onrustig. Ze was verdomd mooi. Zoo goddelijk mooi, as 'n heilige beeldje. In de schaduw bleef-ie zitten. "Verdikkie," vloekte de sultan, die stilstond. De vrouw met 't goudhaar, werd wit als 'n doek. "Wel verdikkie," vloekte de sultan en pakte de vrouw bij 'n arm.

Soetkin, mijn goede, mijn zoete vrouwe, zult gij kloekmoedig zijn in 't ongeluk? Toen bezag hij den lindeboom en vloekte hij hem: Storm en droogte! dat de boomen van den grond onzer vaderen liever verschroeien dan te gedogen, dat men in hunne schaduw het vrije geweten ten dood verwijst! Waar zijt gij, mijn jongen?

En Rogier, in het daglicht gekomen, in den reuk van brandend hout, beval den brigadier met een afdeeling vooruit te rukken en de stedelingen neêr te houwen zooveel hij er zag. Hij vloekte tegen de hooge vlammen waar de stem van den monnik uit klaagde, steeg te paard, en de kreten der soldaten krioelden door het rookende plein, ontzaglijk als een zwarte roofvogelzwerm.

Abraham wou grappig zijn, liet de pijp uit den mond vallen, sperde de oogen wijd open en riep: "Brand! brand in een oud huis!" Maar toen werd de goede Peter Kruse heelemaal wanhopend; hij knorde en vloekte een paar maal geweldig. Hij was inwoner geworden bij Mevrouw Gottwald en woonde boven in de drie kleine kamers.

Want door den grond, onder de voeten der rampzaligen, ging, maar aldoor voort, het sidderend gedreun der verre losbrandingen... boemmm... boemmm... als een aanhoudend dreigement dat vloekte door de lucht. Het was een visioen van Isaïas! Het was een Dies irae vol verschrikking, de Godsteistering van een heel volk. Ik ging stroomopwaarts van de vliedende menigte.

't Scheen dat de muis haar kracht verloor; Zoo bracht ze mooi ons paar van 't spoor; Ze sprong in 't eigen oogenblik De waschkom uit, tot beider schrik. Nu was aan Spar geen houden meer; Hij vloekte luid en sloeg al weêr, Maar wat of wie hij raken mocht, Het muisje had zich vrij gekocht. 't Was vreeselijk om aan te zien, Die diep verslagen brave liên.

"Zooals ik zeide; en met komt daar Rienk Westra aangeloopen, die bij zich zelven vloekte, dat zijn maat ziek was en dat hij alleen niet tegen de anderen varen kon; want zij liepen nu allen naar de kaai, omdat men het vaartuig al in 't gezicht kreeg: en ieder wou de eerste zijn om er aan boord te komen; nu, de schipper had het in den neus; want hij was op stroom gaan liggen." "En toen?"

De vrouw, de dochter en het zoontje kwamen buiten. En ook zij jammerden luid over 't verlies van den mooien hond, die zooveel geld waard was. Vosken vloekte. Allemaal de schuld van die bandieten! raasde hij, zijn vuisten naar 't Oosten ballend. Maar een kreet van angst verkropte in zijn keel en zijn oogen, star van schrik, bleven op den vagen horizont gevestigd.

De Overste lag in schuinsche houding in een fauteuil en kermde, vloekte en raasde afwisselend. „Herr Oberst!” „Herr Doktor!” Een paar minuten keek Aesculapius den kranken Mars oplettend aan.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek