United States or Antigua and Barbuda ? Vote for the TOP Country of the Week !


De gemeente begon onder 't voortgaan luidruchtiger te worden. Hier en daar werden vervloekingen gehoord tegen de Hollanders en tegen den Graaf: Rienk Westra, de varensgast, begon zijn deuntje weder aan te heffen, en het referein werd door honderden herhaald.

"Toen bood ik aan, Rienk te helpen. Iedereen die mij niet kende hield mij voor een varensgast; 'k was ook de eerste aan boord; maar jawel! wat ik ook zei, de Ridder wou aan wal met alle geweld." "Goede God!" riep Madzy: "en hebben zij hem vermoord?" vroeg zij met een nauwelijks hoorbare stem.

En gij, Broeder Rienk! die jong en vlug zijt, klim eens even in den toren en breng ons bericht terug, wat de vijand in zijn schild voert." De jonge monnik snelde de drie ladders op, die hem in den toren brachten.

Rienk Westra! waar is de boot? De koopman gaat met ons mee." De boot van Rienk Westra was spoedig naast het vaartuig, tot groote spijt van al de overige varensgasten. "Vaarwel schipper!" zeide Deodaat: "gij onthoudt onze afspraak. Kom! wij moeten voort." "God zegene u!" zeide Krijn Jansz, hem de hand drukkende: "en brenge u behouden in de haven uwer hoop."

"Zooals ik zeide; en met komt daar Rienk Westra aangeloopen, die bij zich zelven vloekte, dat zijn maat ziek was en dat hij alleen niet tegen de anderen varen kon; want zij liepen nu allen naar de kaai, omdat men het vaartuig al in 't gezicht kreeg: en ieder wou de eerste zijn om er aan boord te komen; nu, de schipper had het in den neus; want hij was op stroom gaan liggen." "En toen?"

De boot verwijderde zich met snelheid, gevolgd door de andere varensgasten, die haar ettelijke vloeken nazonden. "Wat vertoont men heden te Stavoren?" vroeg Deodaat, als begreep hij de reden van dien volksoploop niet: "is er een mysteriespel of een processie te wachten, dat alle man dus op de been is?" "'t Is marktdag," antwoordde Rienk Westra.

Rienk Westra trad toe: "Indien gij het verraad ontdekt hebt," zeide hij tot den monnik, die werkelijk niemand anders dan onze vermiste kloosterling was, "zoo zult gij dezen man niet gespaard willen hebben: hij komt uit het schip: hij is de hoofdaanlegger, de bevelhebber der bende." "Gij bedriegt u," zeide de monnik: "deze is niet de man waar gij hem voor houdt.