United States or Nicaragua ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aangezien Afgescheidenen, in hoeveel opzichten ook van Hervormden verschillend, toch dit met hen gemeen hebben, dat ze zich niet op twee plaatsen tegelijk bevinden kunnen, werd Jan Verlinden door de Rechtbank vrijgesproken. De jonge man verzuimde niet den schoolopziener te antwoorden alweer een antwoord dat eigenlijk zoo'n Afgescheiden meester niet voegde.

Doch ongeveer terzelfder tijd kwam er een brief van iemand, die zich Jan Verlinden noemde en zich bekend maakte als ondermeester aan de school te Bunschoten. Naar het scheen had dat jonge mensch heel wat noten op z'n zang. De stijl van den brief was goed, maar de inhoud alleronbetamelijkst.

"Ook goed: Hartog, ik gebied je in naam des konings de vergadering te laten uiteengaan!" "Burgemeester," antwoordde Hartog; "hier zijn zeventien menschen. Ik behoef dat dus niet te doen." "Daar zijn er nog zes, dus..." "Dat is mijn huis!" viel Verlinden den burgemeester in de rede. "Indien de burgemeester dáár iets te zeggen heeft, zal ik meegaan."

Een meisje raakte onder den voet, en moest als gevolg van den doorgestanen schrik eenige dagen het bed houden. Enkele minuten later kwam Verlinden met gehavende kleeding zijn kamer binnen. "Je hebt er alles van gezien, meester," zei hij. "Gelukkig dat we bijtijds er aan dachten uw vrouw en uw kind hier te bergen!"

De beide mannen gingen naar Verlinden's kamer; de luitenant bleef buiten wachten. De burgemeester en Verlinden namen ieder een stoel en gingen zitten. "Nu, wat heb je nu te zeggen?" vroeg de burgervader. "Wat vraagt de burgemeester?" antwoordde Verlinden. "Dat je deze menschen laat vertrekken!" "Waarom, burgemeester? Ze zijn ver beneden de twintig!"

"Ga nou je gang maar!" veroorloofde hij genadig den ouderling. Zulke rechtsverkrachting werd evenwel onder de kleinigheden gerekend. "De groote vraag is echter," merkte Jan Verlinden aan, "of de soldaat op eigen gezag gehandeld dan wel een order van den luitenant uitgevoerd heeft." Dat zou niet lang een open vraag blijven.

Zoodra hij de deur uit was, oordeelde men algemeen het veiliger voor de jonge moeder en haar kindje, dat zij naar huis zou gaan. Maar daarvan wilde ze niets hooren. In het voorstel van Verlinden, dat ze met haar man én kind naar zijn kamer zou gaan, stemde ze echter toe. Zij begaven zich dus, natuurlijk buiten om, naar het huis van hun vriend Malestijn. Nog juist bijtijds!

's Avonds zaten ze bij de huisgenooten een pijp te rooken. Jan Verlinden was zijn vrienden eens komen bezoeken, en zat ook in 't gezelschap. "Ik hoop dat alles nu naar genoegen is?" vroeg Van der Kolk. "Och!" zei Pronkert, "ik geloof niet dat je anders zooveel last van mijn en m'n kameraad gehad hebt, wel vadertje?"

Pallieter, die nevens Marieke zijn plaatsken had gezocht, zat zich soms krom te lachen, als hij die vretende menschen zag. Charel Verlinden, een dikke boteropkooper, liet de karbonaden met peekens en erwten passeeren. "Ik zal straks man scha wel inhale," zei hij. Maar iedereen begost hem uit te lachen, en zij verkneukelden er zich reeds in, zijn groot achterste te zien.

"Dan mag je wel driedubbel op je tellen passen, man. Er is geen reden waarom je den weg van Jan Verlinden op zou willen, ?" "Burgemeester, zeg me maar ronduit: ligt mijn ontslag gereed?"