United States or New Zealand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze wilde hier echter niets van hooren, en werd buitengewoon ieverig. Denk niet meer aan hem, zei Albien, die er gestadig aan dacht. Ja, zei Ursule. En ze dacht aan hem. Ze deed hem beloeren. Ze stuurde ook altemets Goedele, en vernam aldus dat Romaan in waarheid ongehuwd bleef en gemeenzaam leefde met Madeleen en tante Olympe. Hij had ook altijd gesproken van vrije liefde en nieuwe zeden.

Ursule kende hare ouders, gebogen eerde-wroeters zonder hope, etende en biddende wezens, den dood nabij. Justa, de eenige dochter, had met blij gemoed hare broers en de oudjes verlaten. Haar doorslepen zinnen, waar ze aldoor in de parochie gebruik had van gemaakt om oolijke daden te stichten, meende ze nu eens ten dienste van vrijer bedrijvigheid te kunnen stellen.

Dan was 't een ander thema: ze wilde bovenal Goedele's geluk, ze dacht er altijd, altijd aan, en ze zou alles doen om dat geluk te verzekeren. Willen we verhuizen? Goedele hief onverschillig hare schouders op en zuchtte. Ursule drong aan: We zullen hier weggaan, we zullen een Engelsche villa betrekken, ievers in den omliggende, waar er bloemen zijn, buiten de wilde stad.

Ze reikte haar het sleutelken van hare geldkist over en zei: In 't bovenste laagje ligt een kleine beurze met goudmunt. Neem die, en breng me die. Werktuigelijk ging Goedele en kwam met het beursje terug. Ursule liet de rinkelende stukken overeen neerschuiven in haren schoot en begon ze zorgelijk te tellen.

Ursule was nu teenemaal ziek geworden en kon uit haar bedde niet. Ze deed Goedele bij haar komen en vroeg zachte, of ze Romaan wou gaan opzoeken en hem uitdrukkelijk vragen wat hij van zins was. Goedele ging. Ze was tevreden dat moeder zelve haar doorzond. Ze liep.

Hij stelde bovendien een overgroot belang in de matelijke gebaren van Ursule, die den wijn inschonk. Mevrouw Devleeschhouwer bleek hem een weerdige gebuur-vrouwe. Een glazeken roode? vroeg mevrouw Devleeschhouwer. Wel ja, wel ja.... Hij zei 't met geveinsde onachtzaamheid, alsof het hem niet schelen kon.

Ze schoof over 't water, als raakte zij 't niet. Ze dook zich en steeg weer boven, en zij had een steert, zooals 't afgebeeld staat op de prenten. Ze zong in den nacht. Ik weet het wel, vermits ik het gehoord heb. En ik heb gehoord wat ze naderhand zei. Ursule weet het ook wel, vermits ik het haar verteld hebbe, en van het ijzeren kistje weet ze ook.... Ha! Ha! Dat weten wij!

Ze moesten alles dadelijk bezien en bewonderen, en hunne dankbaarheid in breede geuten uitwerpen. En Ursule zei: Dat moest ge nu toch niet gedaan hebben.... Ze betastte haar kistje en beloerde de zilveren dooze van Rik.

Ze had zich bij 't venster neergezet en tuurde in den tuin, die daar zoo wonderlijk met noesche zonne lag beklad. En Ursule en hield niet op. Mijn kind, nooit begrijpt ge de wilde smert, die ge mij hebt aangedaan. Ik heb gedacht dat ik zinneloos werd te wege. Maar alles is maar spel. Waarom spreekt ge niet? Waarom blikt ge zijwaarts? Zie me hier wachten naar een woord.

Wat zeggen ze? vroeg Ursule. Bijna niets ... een woord ... een ja een neen.... Maar, hoofdzakelijk? Niets! zei Justa. Ursule werd koortsig daarvan, hetgeen haar dan niet het minst voordeelig was, want al nijpender drong de pijne van haar "rheumatiek" in hare braaien en ze kon soms rijzekens opstaan uit haren zetel. Ze wilde geen dokter. 't Is rheumatiek. Dat was zóo haar zeker zijn.