Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juli 2025


En dan dat uitlachen als wij medelijden hebben, b.v. met Tasso en Petrarca, door te zeggen, de een had het zoo hard niet te Ferrara, en de andere was niet zoo heel verliefd!

Hij was genadig en schoof in het midden van de canapé, zoodat Françoise kon zitten en zijne beenen bijna bedolven waren onder de tarlatan der beide meisjes. Nu gaan we al de anderen uitlachen! sprak hij, als gaf hij een bevel.

Kom Elsje, niet flauw zijn, wat zou Krelis je uitlachen, als hij je nu eens kon zien!" Er kwam een glimlach op haar gezicht bij de gedachte aan Krelis en zijne grappige plagerijen en met een zucht deed zij het wollen kapje af en liep naar de groote, wit porceleinen kachel om hare handen te warmen.

Kijk eens naar dien patrijs, als hij met zoo'n zuiver berekenden boog in de altijd-groene moerasplanten neerduikt om een schuilplaats te zoeken. 't Is of hoef en wiek om 't hardst het gevaar uitlachen dat achter hen dreigt, en genieten van hun kostelijke macht, van hun geoefendheid.

Staat op, grijpt de wapenen op tegen uwe onderdrukkers; en vertrekt uit dit barbaarsche land, zooals gij weleer uit Egypteland zijt getrokken, toen Farao u liet versmachten in harde dienstbaarheid! Zie, dat alles zou ik willen doen, maar ik zal het niet. De bevreesde kinderen Israëls zouden mij uitlachen en bespotten.

En kunt gij mij uitlachen, indien ik er niet de mooiste dienstmeid laat komen, die gij in langen tijd gezien hebt, welke ik echter het vorige jaar te Cacavincigli aanschouwde? Ik heb haar bij Christus' Lichaam tien groote bologneezen aangeboden, als zij naar mij luisteren wilde, maar zij heeft niet gewild.

Als hij klaar was, bekeek hij zijn wonden en zei, met zijn goedigen glimlach van grooten jongen: "Ik vrees dat wij niet opschieten!" Wanneer wij nog onze prachtige baldakijn boven onze hoofden hadden gehad, zouden wij de zon kunnen uitlachen! Wij moesten ons troosten met te zeggen: Ook dit zal wel eens eindigen! "Een yurta!" riep de Prins uit. Het was twee uur 's middags.

In deze gesteltenis begon hij eenig naberouw te gevoelen over de barschheid, met welke hij zijne dochter en den jongen Bielens behandeld had; doch de gedachte, dat men hem onder de Dahlia's-liefhebbers zou uitlachen, kwam hem telkens opnieuw bedroeven. Zijne woede ontvlamde met nieuwe kracht, toen hij, het hoofd opheffende, den jongen Bielens met een paksken onder den arm tot zich zag komen.

Want dat kon hij, iedereen altijd uitlachen, over iedereen denken met minachting, in plaats van te beginnen met zich zelf uit-te-lachen, dwaas, mieserig-tobbend kantoormannetje, ellendig machteloos zotje, dat hij was! Maar ze kwamen nu in dat café.

Gij zult mij uitlachen, maar die excentrieke schilder heeft een gezicht, dat mij herinnert aan dien armen stakkert, waar ik u van verteld heb, den cathechisant van dominé Willems, dien Piet Snibs, die zoo ongelukkig was en zoo jaloersch van mij, omdat ik mij aan de kunst mocht wijden.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek