Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 november 2025


MARCUS. Arm kind, die kus brengt heul noch troost, zoomin Als ijskoud water een verkilde slang. TITUS. O, wanneer neemt die schrikb're slaap een eind? MARCUS. O zoet bedrog, vaar heen; sterf, Andronicus.

Deze hield Titus in diens eigen huis met diens zoon Gisippos en onder de leiding van een wijsgeer Aristippos. Titus en Gisippos moesten gelijkelijk door bemiddeling van Cremetes leeren. Daar de jongelieden samen omgingen, vonden zij elkaars gewoonten zoo gelijk, dat er een groote broederschap en vriendschap tusschen hen ontstond, die sinds slechts door den dood kon verbroken worden.

Volgens de laatste volkstelling bevatte Saltaire 820 huizen met 4389 inwoners. Sir Titus heeft op zijne fabriek niet slechts sedert lang eene kerk en eene school gesticht, maar nog in het vorige jaar heeft hij 10.000 pond uitgegeven voor de oprichting en het onderhoud eener nieuwe zondagsschool.

Zoo, knaap, wat meldt gij? brengt gij brieven meê? Krijg ik mijn recht? Nu, wat zegt Jupiter? BOER. Wie? mijn buurman, de galgenmaker? hij zegt, dat hij het dwarshout er afgenomen heeft, want de man wordt niet voor de volgende week gehangen. TITUS. Maar wat zegt Jupiter? vraag ik nog eens. BOER. Ach, heer, ik ken dien Jupiter niet; ik heb nooit van mijn leven met hem gedronken.

LUCIUS. Dood, zoo gij wilt; niet om zijn vrouw te zijn; Zij is verloofd, echt, wettig, met een ander. SATURNINUS. De keizer, Titus, neen! behoeft haar niet, Noch haar, noch u, noch iemand van uw stam; Die eens mij hoont, hem zal ik soms vertrouwen, U nimmer, noch uw valsche trotsche zoons, Verbonden allen tot mijn schande en oneer. Kon niemand hier in Rome een speelbal zijn Dan Saturninus?

TITUS. Lang was ik raad'loos en alleen om u. Wees welkom, Furie, aan mijn weevol huis! Gij, Vrouwenkracht en Moord, weest ook recht welkom! O, wat gelijkt gij op de keizerin, Gij op haar zoons! Een Moor alleen ontbreekt; Kon heel de hel zoo'n duivel u niet leev'ren?

Daarna zult gij in 't geheim met haar als uw vrouw slapen. Dan zullen wij op het goede oogenblik de zaak bekend maken, wat, als het hun bevallen zal, zal lukken; zoo niet, dan zal het toch gebeurd zijn en moeten zij er in berusten. Die raad beviel aan Titus en na een groot feest bij nacht lieten de vrouwen de pasgehuwde in het bed van haar man achter.

LUCIUS. Om van den dood mijn broeders te bevrijden; En voor die poging hebben mij de rechters Veroordeeld tot een eeuw'ge ballingschap. TITUS. Gelukkig man! wat deden zij u goed! Wat, dwaze Lucius, hebt gij niet bespeurd, Dat Rome een wildernis vol tijgers is? Wat tijger is, wil buit, en Rome biedt Geen buit dan mij, de mijnen. Dus, heil ù, Die ver van die verslinders wordt verbannen!

Die zijn dikwijls zoo maar opgeblazen, uit speculatie, sedert de Thermen van Titus en het Colosseum werden gebouwd. Maar ik geloof, dat dit huis, dat ik gekocht heb, een van de beste is. Niet een van die rommel, zoo als er wel eens ingestort is, hier in de buurt. Ingestort, vriend voller?

Neen, ik ga met mijn duiven naar den Tribunal plebs, om een twist bij te leggen tusschen mijn oom en een van 's keizers dienaars. MARCUS. Wel, broeder, dit komt zoo goed, als het kan, voor het indienen van uw geschrift, laat hem de duiven uit uw naam aan den keizer brengen. TITUS. Zeg mij, kunt gij een geschrift met eenige gratie aan den keizer overreiken?

Woord Van De Dag

kei

Anderen Op Zoek