Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juni 2025
Maar de slechte dagen waren teruggekomen: droevig wrocht Klaas alleen op zijn akker, want er was geen werk voor hen beiden. Soetkin bleef in de stulp en bereidde op allerhande manieren de boonen, hun dagelijksch maal, om Klaas' eetlust te streelen. En zij zong en zij lachte, opdat hij heure droefheid niet merken zou. De ooievaar stond bij heur, op één poot en met den bek in de pluimen.
Nevens den knaap zat een aanminnig meisje, dat, bij elk erbarmelijk gehuil van den hond, in een gulhertigen lach schoot. Toen de schoone vrouwe en de dikke bottelier voorbij de stulp kwamen, bezagen zij Uilenspiegel, die blies, Nele, die lachte en Titus Bibulus Snuffius, die jankte. Stoute jongen, sprak zij tot Uilenspiegel, wilt ge wel ophouden dien armen hond zoo te doen huilen!
Het algemeen-nederlandsche woord stulp, geringe boerehut, is van den zelfden oorsprong. Deze woorden liggen aan de geslachtsnamen Stelpstra, versleten tot Stelstra, en Stulpstra, en aan het hollandsche Van der Stolpe ten grondslag. De woorden terp en wier hebben in het hedendaagsche friesche spraakgebruik al zoo tamelik de zelfde beteekenis.
Niet meer als op Sion, het heiligdom daar verre, en daar hoog alleen de beekjens, die verblijden de stad Gods, maar aanbidding in geest en waarheid; niet meer in Jeruzalem of bij den put Jakobs, maar in ieders huis en hut en stulp; overal waar harten voor zijn glorie kloppen, en waar zijn Woord den dorst der zielen lescht.
Toen Klaas op zijn ezel weer thuis kwam met een zak vol oortjes, dien hij van zijn broeder gekregen had en ook met een schoonen beker van Engelsch tin, was 't Zondag en weekdag kermis in de arme stulp; alle dagen at men boonen met vleesch. Menigmaal vulde Klaas den schoonen beker met schuimende dobbele kuite.
Ik kon voor hen niet doen wat ik mij altijd had voorgesteld, want reizende kooplui, vooral zij, die in zulk een stulp woonden, zijn geen rijke menschen; maar voor mij zelven was dit een vrij onverschillige zaak. Ik had een familie en het was een dwaze kinderdroom van mij geweest te meenen, dat ik, mijn ouders vindende, rijk zou worden.
En te Damme bond Klaas zijne mutsaards en verkocht zijne kolen; en menigwerf werd hij droefgeestig als hij dacht aan Uilenspiegel, den banneling, die nog in langen tijd niet zou mogen terugkeeren naar de ouderlijke stulp. Soetkin zat heele dagen aan het venster te kijken of zij heuren zoon niet zag aankomen. Deze was nu bij Keulen en kreeg lust in 't hovenieren.
Daar beneden tusschen 't hout, Waar de dunne rookwolk blauwt, Onder rozen en violen, Ligt de rieten stulp verscholen: Daar zit Thyrsis, jong en teêr, Naast heur Corydon ter neêr: 't Middaguurtjen heeft geslagen, 't Nedrig maal, Op reine schaal, Wordt door Phyllis opgedragen; Die nog pas heur taak volbracht, Of zij gaat heur Damon vinden, Die op 't stoppelveld haar wacht, Om de garven saam te binden: Menig air Van 't welig koren, Leest ze, als Ruth, uit greb en voren, Voor heur moeder bij elkaâr.
Er heerschte toen somberheid zoowel in als buiten de armoedige stulp, die zij bewoonden. Elken avond, voordat Prascovia naar bed ging, knielde zij neer en bad God om uitredding voor haar arme ouders, die wegkwijnden van verdriet.
Hij was in de stulp en in het gebergte als te huis. Hij wist de verhevenste zaken in de eenvoudigste volkstaal te zeggen. Daar hij alle talen sprak, vond hij den weg tot aller harten. Overigens was hij dezelfde voor den aanzienlijke en den geringe. Hij veroordeelde niet voorbarig en zonder de omstandigheden in aanmerking te nemen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek