United States or Nauru ? Vote for the TOP Country of the Week !


By velen dezer geslachtsnamen zijn de algemeen-aardrijkskundige woorden die er aan ten grondslag liggen, aan de byzonder-friesche, niet aan d' algemeen-nederlandsche taal ontleend.

Buitendien hebben velen van deze nieuere vadersnamen nog het woord zoon, meestal verkort als son, sen, soms ook tot eene enkele s of z versleten, achter zich. Dit geldt voor de algemeen-nederlandsche patronymika als maagschapsnamen die van nieueren oorsprong zijn.

Nevens deze byzonder-friesche geslachtsnamen, is aan de friesche gewesten ook nog byzonder eigen een groot aantal geslachtsnamen, die uit patronymika bestaan, op algemeen-nederlandsche wyze geformd uit byzonder-friesche mansvóórnamen.

Gemis van haar, kaalheid, heeft oorsprong gegeven aan de geslachtsnamen De Caluwe, Kaal, Caluwaert, verbasterd tot Callewaert, en als patronymikon Calluwaerts. Caluwe, kaluw is de oorspronkelike, volle, zuiver nederlandsche, meest byzonder-frankische form van het hedendaagsch algemeen-nederlandsche, meest byzonder-friesche woord kaal, zuiver friesch keal.

De geslachtsnamen, ontstaan door achtervoeging van eene enkele a achter een algemeen-aardrijkskundig woord, zijn niet zeer talrijk, en komen uitsluitend in onze friesche gouen beoosten Fli voor. Het zijn de friesche tegenhangers, in alle opzichten, van de algemeen-nederlandsche geslachtsnamen, die met het enkele van samengesteld zijn.

Zoo mede in het westfaalsche Schweigmann, dat ook in Nederland ingeburgerd is. Het oud-friesche woord wald, walt is het zelfde woord als het saksische wold en het algemeen-nederlandsche woud. Van al deze vier formen waarin dit algemeen-aardrijkskundige woord in Nederland voorkomt, zijn er friesche geslachtsnamen, door achtervoeging eener enkele a, afgeleid; namelik Walda, Walta, Wolda en Wouda.

Deze groepen bestaan uit geslachtsnamen, geformd uit algemeene aardrijkskundige namen, 't zy dan uit de algemeen-nederlandsche, 't zy uit de byzonder-friesche taal ontleend, maar die, in plaats van door voorzetsels en lidwoorden te worden voorafgegaan, als aanhangsel achter zich hebben eene enkele a of den lettergreep stra.

De geslachtsnaam Mosk is eveneens in het westelikste Friesland inheemsch, en vertegenwoordigd de friesche uitspraak van 't algemeen-nederlandsche woord musch; zie bl. 382. In Friesland, zoowel als in West-Vlaanderen, spreekt men het woord duivel niet slechts als duvel, maar ook als dyvel, divel, dievel uit.

In de zuiver-saksische en friso-saksische gouspraken staat het woord lutje, ook lutke, in de plaats van 't algemeen-nederlandsche klein. Van daar de groningerlandsche geslachtsnaam Lutje, een tegenhanger van Klein, en Lutkemeyer, Lutjens en Lutgens, nevens Kleintjes dat in andere gewesten voorkomt, enz. Zie ook den maagschapsnaam Luttik, op bl. 492.

Het algemeen-nederlandsche woord stulp, geringe boerehut, is van den zelfden oorsprong. Deze woorden liggen aan de geslachtsnamen Stelpstra, versleten tot Stelstra, en Stulpstra, en aan het hollandsche Van der Stolpe ten grondslag. De woorden terp en wier hebben in het hedendaagsche friesche spraakgebruik al zoo tamelik de zelfde beteekenis.