Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juli 2025


Verstoord keerde Don Quichot hun den rug toe, zoodat de pastoor en de barbier het 't best oordeelden, maar stilletjes weer op te trekken. Zij moesten alle hoop, om den armen ridder Don Quichot van zijne dwaze inbeeldingen terug te brengen, nu eindelijk wel opgeven, en deden dat dan ook.

Jongens, jongens! dit was niet nog mooier, maar toch begrijpelijker dan die prachtige optocht; daar moest je zooveel voor weten, zeiden de juffertjes. Ik heb dit mooi gevonden en heel mooi ook, omdat ik het zoo goed begreep. Maar meisjes, naar bed hoor! en stilletjes ook, kijk me die klok eens

Ik snelde dus naar een landtong, ging stilletjes tegen een verweerden boomwortel zitten, die net de kleur van mijn grijze jas had, en richtte mijn kijker op Cheplahgan, om hem goed in 't oog te houden en te zien wat hij zou doen. Al gauw vernauwden die onregelmatige kringen zich om een middelpunt, waar de groote adelaar omheen vloog alsof 't een spil was.

Hij ging op z'n plaats zitten en zei niets meer. Ook Jo zweeg. Stilletjes werkten ze door. Een paar keeren maar gedurende den geheelen middag fluisterden ze een woordje. Maar toen de klok half vier had geslagen, waren ze blij. Vlug borgen ze de schriften weg. »Ga je nou meeriep Klaas, toen ze buiten de school waren. »Graag«, antwoordde Jo. »Kom Nel«, riep hij.

Dat had ze altijd gedaan, want hij was een lief zwagertje, die bonbons en brochjes meebracht en rumboonen, de rumboonen stilletjes. "Dag Ee," zei ze en gaf 'm een hand. "Dora, wat zie je d'r lief uit, is m'n schoonmama thuis en m'n schoonvader?" Hij wilde in haar wang knijpen, zooals hij dat "de kinderen" altijd gedaan had, maar ze liep hard weg en viel 't huis binnen. "Daar is Ee."

De jonkvrouw schreide en snikte stilletjes, haar mooie, slanke, witte handen bevend op den fijnen zakdoek vóór haar oogen, haar vermagerde, bijna puntige schouders zenuwachtig op en neer schokkend; en Rozeke hoorde, door haar snikken heen, het rammelen van haar holle maag, als van een ongelukkige, arme vrouw, die niet genoeg te eten heeft.

"Haast niet, Vader," zei Jan. "Ik ga met Karel den hond even thuisbrengen, want hij kan bijna niet loopen." "Goed, goed," zei Dik, "maar dan direct droog goed aantrekken." Jan en Karel vertrokken met den verkleumden hond, en de menschen vervolgden hun weg. Met lof werd over Jan gesproken. Iedereen had er den mond vol van. Maar de dierenbeulen Frans en Klaas waren stilletjes afgedropen.

Het zweet brak hem van angst naar alle kanten uit. Als de oude nu maar niet vertelde, dat hij en zijn twee kameraads hem altijd uitscholden, dan was het nog minder. Dat hij stil uit school gebleven en in het water gevallen was, wist vader nu toch al! "Ja, Pels, ik moet mijn jongen naar school brengen. Hij is vanmorgen stilletjes thuis gebleven en op den koop toe in het water gevallen."

Zij, die hem stilletjes liet praten gelijk hij het eerst haar had gedaan, begon hem toe te schreeuwen: Bij het kruis van God, vervelende dronkelap, gij komt vannacht niet de deur in: ik kan die manieren niet meer dulden, het is noodig, dat ik aan iedereen laat zien, wie je bent en op welk uur je naar huis komt.

En dan weer het pad langs de graven, waar op de banken, stilletjes opdeinend uit de schemering, nu geen moeders zitten, maar verliefde paartjes. Schoonheid was daar altijd, de gedachte aan het bittere verleden, aan het tragische heden en de ongewisse toekomst, maakten het hart niet onrustig en stoorden zijn vrede niet.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek