Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 september 2025
... Gij zingt noch gij spreekt; gij gaat, stilzwijgend, recht voor u uit op de sterre; uwe schaatsen krassen op 't ijs. ... Wie valt, sta aanstonds weer op. Wij naderen den oever: geen enkele menschelijke gedaante op de witte sneeuw, geen enkele vogel vertoont zich in de ijskoude lucht. Doet uwe schaatsen af. ... Hier zijn wij op 't land, hier zijn wij in de weide, riemt uwe schaatsen weer om.
Jan ratelde verder, morsend, pratend met stootjes... ".... Enne 'n smerisse!... Hóópe... Nou enne toen de brandweer an 't spuite... Jò, wat-'n strale... Je zag niks as róok... enne-'n vlamme... godvergeefme wat-'n vlamme!... De lucht sag soo rood as.... as.... vúúrrood hoor... je kon de sterre niet sien".... "Brandde 't héélemaal?" vroeg Meijer, ingespannen van kijken.
Zij stonden op, gelijk zij later zeiden, klommen op de vensterbank, vlogen van daar in de ruimte en voelden, dat de lucht hen droeg als het water de schepen draagt. Toen zagen zij niets meer, noch de aarde waar de arme menschenkinderen sliepen, noch den hemel waarin zoo even de wolken voor hunne voeten holden. En zij zetten den voet op Sirius, de koude sterre.
Hij peuterde aan zijn gevoelens tot het ruchtlooze vlindervlerken werden of een geest zonder gedaante. Hij en liet geen vezelken zijner ziele onaangeroerd, hij zei alles wat in zijn liefde tot een woord kon vervormd worden. Ik keek naar een sterre, en voelde precies dat haar stralen u taakten.
Maar er werd zacht gekucht daar buiten; en eensklaps hieven zoete kinderstemmetjes het welbekende Driekoningenavond-liedje aan: "Wel sterre, wel sterre, gij moet er zoo stille niet staan Gij moet er met ons mee naar Bethlehem gaan. Naar Bethlehem, naar die schoone stad Waar Maria met haar klein kindeke zat." "Och Hiere! de kinders die hier Dertien-oavond kome zijngen!
Sterre, gie vuilkonte, goat ou muil hêwen!" tot zij er mee aan den overkant kwamen, waar de troep dan moest gescheiden worden.
"Kom hier! dan zul je eens voelen hoe dat was, toen je mij met je klompen gooide verleden zomer!" loeide Sterre. "Kom hier, dan zal ik je de wesp betaald zetten, die je me in 't oor gestopt hebt," schreeuwde Goudlelie. Meiroos was de oudste en wijste van allen, maar zij was 't allermeeste boos.
De assche klopt op mijn hert, zeide Uilenspiegel. Kon Christus maar die Zeven toonen, wier in den wind gesmeten assche ons Vlaanderen en heel de wereld gelukkig zou maken. Ongeloovige, zeide Nele, gij zult ze zien met de zalve. Misschien, als een geest wil nederdalen uit de koude sterre, zei Uilenspiegel, met den vinger naar Sirius wijzend.
Zoo kan een vrouw in 't hart dat door Gods gloed Tot eedle deugd ontwaakte, Haar Liefde stralen als 't die sterre doet. De Liefde heeft het edel hart tot woning Zooals de vlam den top van de flambouw; Zij straalt er fier tot eigen vreugd en looning, Alsof zij nimmer anders branden zou. Wie slecht is van natuur, Vermag zoo min de Liefde te verdragen Als water 't heete vuur.
Hij deed ze met een touwtje ronddraaien zoodra hij Rozeke zag, en weer zongen de andere, met hun fijne, teere stemmetjes: "Wel sterre, wel sterre, gij moet er zoo stille niet staan, Gij moet er met ons mee naar Bethlehem gaan." "Neem," zei Rozeke ontroerd, hun de centen en het schoteltje aanreikend, "moar 't schotelke moet-e morgen weere brijngen, zille."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek