Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juli 2025
Enfin! eindelijk kom je klaar. Je eindigt altijd met min of meer klaar te komen per auto. Met vuile handen zit je weer aan je stuur, hijgend en zweetend nog van 't zwoegen, en met bezorgd gezicht staar je naar de lucht en naar den hemel, die reeds zijn avondkleur begint te krijgen. 't Is mooi, zoo'n oranjeroode avondlucht over de donkerwordende rivier en de wegblauwende bergen.
Samébito was een vriendelijk schepsel. Na een korte tusschenpooze zeide hij: "Ik kan van daag geen tranen meer storten; laat ons morgen naar de lange brug van Séta gaan, en een goeden voorraad wijn en visch mede nemen. Misschien dat ik, als ik op de brug zit en naar het Drakenpaleis staar, weer zal weenen, als ik aan mijn verloren woning denk, waarheen ik zoo gaarne zou willen terugkeeren."
Zoo tezamen had men hen gephotografeerd en zij sliepen ook zoo tezamen onder den grond. Slechts die verschrikkelijke beeltenis heb ik altijd voor oogen, van die twee lieve kinderen, door de golven verzwolgen, doch op hun gelaat nog de trekken van een teederen heldenmoed. Ik staar hen aan en ween. De graaf de Verteuil is vijftig jaar.
Vooreerst had hij dezen de in hem ontstane verandering te danken, en tevens had deze hem zijn vader leeren kennen en beminnen. "Hij heeft mij van de staar gelicht," zeide hij. Voorwaar, deze kerkmeester had het pleit beslist. De heer Mabeuf was evenwel bij die gelegenheid niets dan het rustige, lijdelijke werktuig der Voorzienigheid geweest.
»Nu, het kan mij niet schelen, al had zij de staar op beide hare oogen. Mag Phanes dezen avond met mij komen?" »Ik wilde u gaarne alleen spreken." »En ik u; maar de Helleen schijnt groote haast te hebben, en weet bijkans alles wat ik u te vertellen heb." »Hebt gij dan gebabbeld?" »Dat juist niet, maar...."
En, wonder! na een jaar vier, vijf, Hijscht elk er 't zeil in top, En reedt een schip en neemt een wijf, Staat voor een ton niet op; 'k Staar dies mijn pot niet zuinig aan, Schoon ik den boôm al zie, En laat der Staten trommel slaan: Lang leef Jan Compagnie! Wat droeg naar 't suiz'lend bamboesloover Het koeltjen, aangesneld uit zee, Die ruwe klanken vrolijk over!
Daar zijn de groote cañons met den berg San-Francisco, nog met sneeuw bedekt, en een kleinen kegel aan den horizon. Stom van verbazing staar ik dit eenig schouwspel aan: deze weergalooze opeenstapeling van rotsmuren, op en boven elkander gebouwd, van reusachtige amphitheaters, van tooverpaleizen, van torens en bolwerken, door geweldige Titanen gebouwd.
Coenraad van Vlingerhoed, die draagt een bril: de Secretaris, Jonker van Bitterenvleugel, is zoo bijziende, dat hij mij laatst op een salet voor Tante Van Bempden aanzag: van de Heemraden heeft er een de grauwe staar, de tweede is eenoogig, de derde is scheel, en nummer vier is alle namiddagen zoo dronken, dat hij den weg naar zijn huis niet alleen kan vinden.
Het belangryke staat juist voor de deur. En met een bevende lip staar ik u aan, en meet de dikte van de omgeslagen bladen, en ik zoek op uw gelaat naar den weerschyn van 't hoofdstuk "dat zoo mooi is ... Neen, zeg ik, hy is er nog niet. Straks zal hy op springen, in vervoering iets omhelzen, zyn vrouw misschien. Maar ge leest verder. Het "mooie hoofdstuk" moet voorby wezen, dunkt me.
"Wat houdt gij in uw mouw verborgen" vroeg haar vader, nog maar half overtuigd, en nog altijd niet wetende, wat hij er van moest denken. "Den spiegel, dien gij moeder hebt geschonken, en dien zij mij op haar sterfbed heeft gegeven. Zoo dikwijls ik in het glinsterende oppervlak van den spiegel staar, zie ik het gelaat van mijn lieve moeder, jong en schoon.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek