Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
»O ja", zeide het meisje »ik ken het nog": Waar zonder hoop de verlatene smacht, Scheemre uw gloor. Waar, na troostlooze afscheidsklacht, Blij hereenen de minnenden wacht.... Een snik belette haar voort te gaan; hare oogen schoten vol; in hare handen verborg zij haar gelaat.
Wanneer het stralend licht zijn glans komt spreiden Zendt het zijn klaarheid tot in versten nacht; De bleeke sterren dooven en verscheiden Voor zijner schichten ùitblinkende kracht. Zoo schenkt mijn Vrouwe met haar blik verblijden Aan ieder die in donkre smarten smacht En doet in vreugd verkeeren al hun lijden: Zoo overgroot is harer deugden macht.
Tot hen neemt zij tegenwoordig haar toevlucht, wanneer zij, op haar jacht naar genietingen, die dat voor haar niet meer zijn, naar rust smacht.
Wat is in hem primair: een zekere wereldkijk, een bepaalde overtuiging die tot uiting dringt; of wel: een min of meer onbepaald vormgevend, dat is poëtisch vermogen, dat naar een inhoud smacht? Op welke wijze hebben zich Idee en Kunstenaars- aanleg in zijn latere ontwikkeling verstaan? Zijn ze harmonisch versmolten? Trachten ze nog steeds naar een ontmoeting? Stooten ze elkander af?
"O, dank je wel; wat heerlijk toch om zakgeld te hebben. Ik zal een heel feest aanrichten, want ik heb de heele week geen dadel geproefd. Ik wou er liever geen een aannemen, omdat ik niets terug kon geven, en ik smacht er wezenlijk naar."
Zooals een' zieke nooit een spijs behaagt, Eer zijn gezonde smaak is weergekeerd, Zoo wensch ik thans naar haar, en smacht naar haar, Bemin ik haar, blijf eeuwig trouw aan haar. THESEUS. Gelieven, het treft goed, dat ik u vond, Maar later hoor ik van dit alles meer.
om den arme wiens ziel verschrompeld in kommernis, om den rijke die zijn ziel vergiftigt met ongerechtigheid. En ik praat, mijn hart ziedt, maar ik praat zachtkens, ik leid mijn woorden, als een geduldig meester de kinderkens. Met ijzeren toom houdt mijn liefde ze bedwongen, ik schik ze bedachtsaam en vol zorg, want de arme smacht.
Mijn hart smacht naar dat verre vaderland, waarvan wij beide op aard een vóórglans zagen, toen nauw-ontwaakt, in blijde kinderdagen, zich ziel aan ziele spon met teedren band. Toen, door dat bliksemfelle licht geslagen, verhief zich ons verwonderde verstand, en bleef om 't kernvuur van zoo schoonen brand en om terugkeer naar dat licht-heil vragen.
Smacht gij, Galehot, naar uw vierden drake? vroeg Gwinebant, jongste en schoonste van allen, neef der koninginne en zoo blond als zij: hij had, heél jong nog, achttien jaren, met Sagremort en Acglovael Lancelot eens verlost uit het Dal van den Dollen Dans, waar wie was binnen gedanst, bleef dansen tot hij dood viel. Neen ik! zeide Galehot. Bij Sint Jan, dat niet, Gwinebant.
Het bittere gevoel van geen thuis te hebben heeft hij gekend, hij smacht er naar eindelik eens niet zijn brood bij vreemden te eten, maar nog eenmaal zijn voeten onder zijn eigen tafel te steken en als gastheer begroet te worden door zijn vrienden, en wanneer hij eindelik op latere leeftijd een stukje land heeft weten af te troggelen, kent zijn vreugde geen grenzen. »Ich han min lehen, al die Werlt, ich han min lehen" en nu vreest hij geen vorst meer in zijn tenen!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek