Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
Wat had Jan Slob een pret, toen hij zag, dat de list gelukt was. Hij nam zijne muts voor den Overste af, en zei buigend: »Kom binnen, Edele Heer! U is van harte welkom, en 't zal mij een groote eer zijn, u een kan van mijn beste bier aan te bieden. Gegroet, vrienden, het vat staat reeds te wachten, en de kannen zijn in een oogenblik gevuld. Kom binnen!"
»Mooi zoo," zei Jan Slob, zich de handen wrijvende van genoegen, »dan zoek ik er eerst de lekkerste paling uit, want daar zijn mijn vrouw en ik groote liefhebbers van. Dat is goed bedacht, 't Hoen!" »Jij blijft er nuchter van!" zei Symensen lachende. »En verder?" »Wij brengen dan eenige groote tobben aan boord, en in elke tobbe neemt een Vrijbuiter plaats...."
»Wil je eerst niet wat eten?" vroeg Slob plotseling. »Domoor, die ik ben, om daar niet eerder aan te denken. 't Is zeker al lang geleden, dat je wat gebruikt hebt." Marten bedankte echter; hij had in 't geheel geen eetlust.
En toen zij vernamen, dat de vangst voorspoedig was geweest, meesmuilden zij in hun ruwen baard en wreven zich de handen van genoegen bij de gedachte aan de poets, die zij den Overste gingen spelen. En Jan Slob lachte luidkeels en trommelde genoeglijk met zijne vingers op zijn dikken buik. Hij had schik in de zaak.
Plunderende zijn zij tot den Dam toe verder getrokken, en dat zij onbarmhartig hebben huisgehouden ... maar daarover behoef ik tegen jou niet te spreken. Die beulen! Aan de galg moeten zij, tot den laatsten man toe! Maar zeg mij nu, Marten, wat is je plan? Waarheen denk je je te begeven?" »Ik weet het niet, Jan Slob, ik weet het niet.
»Voor een goeden voorraad brood met ham heeft Moeder gezorgd," zei Marten lachend. »'t Zou trouwens wel het laatste zijn, wat ik vergat, want mijn eetlust laat niets te wenschen over. Maar aan bier heb ik niet gedacht." »Gelukkig dan, dat ik er aan denk. Ik zal wat noordelijker houden, Marten. Dan gaan we in de herberg van Jan Slob aan den Westzaner Overtoom inslag doen.
Nog vóór den avond keerde hij terug, en bleek, tot groote vreugde van de Vrijbuiters, het geëischte geld bij zich te hebben. Ook de Overste zag dat tot zijn genoegen. Jan Slob vulde de kannen opnieuw, want de Vrijbuiters waren aan een woest leven gewoon en lustten graag bier, en toen werd de buit gelijk onder de deelnemers verdeeld.
Op dit oogenblik kwam de Hopman weder binnen, en zag Jan Slob zich dus genoodzaakt zijne verdere waarschuwingen te staken. Maar 't Hoen liet zich niet raden. »Ik heb vertrouwen in het mij aangeboden vrijgeleide," antwoordde hij kalm aan het oor van Jan Slob. »En wie weet, waar mijn bezoek misschien goed voor is. De toekomst is duister te lezen." De reis werd vervolgd.
Daar was eene herberg gelegen, die in eigendom toebehoorde aan Jan Slob, een man, bij de Geuzen welbekend om zijn hevigen haat tegen al wat Spaansch of Spaanschgezind was. Hij had het bootje reeds in de verte zien naderen en wachtte het aan den dijk op.
»Een verre neef eigenlijk, Slob, maar hij kwam nog wel eens bij ons op de hoeve..." »Nu, dan heb je groot gelijk, je 't allereerst naar hem te begeven. 't Is een verstandig man, een man, voor wien ik het meeste respect heb, en 't zou inderdaad niet onmogelijk wezen, dat Anna naar hem gevlucht was. Zeker, best mogelijk, en al is dat niet het geval, dan zal hij je toch ten beste raden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek