Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
Marten vond het goed, en nadat de Vrijbuiters afgesproken hadden, den volgenden morgen tijdig bij Jan Slob in de herberg te zullen zijn, gingen zij uiteen. De twee knapen stapten in de boot en roeiden het IJ op, koers zettende naar Ruichoort. Zij wisten, dat de visch zich gaarne in de omgeving van dat eiland ophield.
Zoodra hij de herberg van Jan Slob genaderd was, bond hij de boot vast, en trad de herberg binnen, die nog niet gesloten was. Er bevond zich geen enkele gast in de gelagkamer, en de kastelein maakte zich blijkbaar gereed, om naar bed te gaan. Hij had zijne blauwe slaapmuts ten minste al op, en was reeds half ontkleed.
»O jé, wat dikke palingen!" lachte Jan Slob. »Veel te dik, zelfs voor de maag van een Spek." Een daverend gelach weerklonk door de herberg, en Jan Slob kon men er gemakkelijk bovenuit hooren. Hij had zelf kolossaal veel pret over zijne grap. »Zou je dan denken, 't Hoen, dat die Spanjaard geen verschil kan zien tusschen een Vrijbuiter en een paling?" vroeg een ander.
Zoo bleven zij den geheelen nacht bezig, met het gevolg, dat zij vroeg in den morgen naar de herberg van Jan Slob konden terugkeeren in het bezit van eene ruime vangst, die menigen lekkerbek kon doen watertanden. De Vrijbuiters waren daar reeds bijeengekomen, in afwachting van de tijding, die de knapen zouden brengen.
Gelukkig viel hij spoedig in slaap, tot groote blijdschap van Jan Slob, die beneden nog een half uurtje gewacht had, om nog eens naar hem te kunnen zien, voor ook hij zich ter ruste begaf. Wel werd Martens slaap dikwijls verontrust door benauwde droomen, vooral in den voornacht, maar later werd hij rustiger en kalmer. Zijne ademhaling werd minder gejaagd, en hij sprak niet meer in zijn slaap.
»Zij hebben mijne ouders vermoord, mijne zuster op de vlucht gejaagd, en onze hoeve verbrand!" sprak Marten kortaf, en opnieuw barstte hij in tranen uit. »Dat gespuis! Dat addergebroedsel!" riep Jan Slob uit, terwijl hij bij Marten kwam staan, die op een stoel neergevallen was en zijne tranen den vrijen loop liet. Slob legde hem de hand op het hoofd.
»En brengen hem hier!" vulde Jan Slob aan. »Een vat van het fijnste bier zal den goeden uitslag loonen." »Top! Aangenomen!" klonk het vroolijk. »Zoo kan de zaak best gelukken...." »Maar als zij nu niet eens gelukt?" vroeg Symensen. »Als die Overste nu eens te vroeg ontdekt, welke dikke palingen in die tobben zitten, wat dan?
Zij brachten het bootje over den Westzaner Overtoom, zonder Jan Slob te wekken, die in diepe rust lag, en bereikten in den vroegen morgen de hoeve van 't Oude Hoen. Met een gelukkigen glimlach op het gelaat stapten zij aan wal en traden de hoeve binnen, waar Geerte, Aelberts moeder, hen met een kreet van vreugde ontving.
Deze zagen er lekker uit en lieten zich heerlijk smaken. Heer Jan schonk elk eene kan bier in, en 't bleek hun, dat Jan Slob zijn roem niet voor niets droeg, en hem ten volle waardig was. Door de beweging, die de jagers gemaakt hadden, was het wild verschrikt opgevlogen en weggevlucht, natuurlijk onder een oorverdoovend gesnater.
»O, wel al eene week," was het antwoord. »Hij heeft bepaald wel weer trek in een lekker zoodje...." »Dikke paling," vulde Jan Slob lachend aan. »De brave man zal ditmaal over de dikte geen klagen hebben." »Ik wil wel voor paling spelen," zei Claes Kees Symensen. »En ik beloof den Overste, dat ik moeilijk te verteren zal zijn. Kom, Jan Slob, geef mij nog een kan bier."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek