Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 mei 2025


Doch zijn uw wegen ook Wild, woest en woedig, Ergens in 't ongezien Wordt ge vroom en vroedig. Splijt u een sterker wil, Siddert uw albedil, Staat gij gebogen stil, Eindloos ootmoedig.

Zijn leger siddert, valt op 't aanzicht, en verwacht Stilzwijgend d' uitslag van een aanblik, zoo vol pracht.

Dat is een oudere broer van den wind, en een nijdige ook! Je zult rillen en beven als je dien daar boven hoort! Dan staan de dennen te trillen, dat de grond waarop je staat meetrilt. Takken worden afgescheurd; soms heele boomen uit den grond gerukt! Het kraakt en beeft en siddert om je heen, of er niets heel blijft, en of de aarde van binnen kermt! Hoe vreeselijk! Als dat eens kwam!

De somberheid in 't oog, van heimlijke angst bekropen, Stond daar 't verminderd heir, in vier verscheiden hoopen Slagordenwijs gevormd: helaas! geen leger meer, Maar overblijfsel van 't nog gistren schrikbaar heir. Men schokt op 't aanzien van de ruimgeworden vlakte Die eerst hun kring benaauwde, en siddert van zijn zwakte.

Zij weenen met luide, schreiende stem. De oude mannen weenen. De sterke gestalte van Doctor Keller siddert. De Bazuin schreit. En de hitte. Ongenadig. Rabbi Ben-Zion Adler spreekt de rede uit. Troost. Berusting. Vermaning. Hij spreekt geweldig. Luide schreien de vrome kinderen van de leerscholen van Jeruzalem, wanneer hij Gods genade afsmeekt voor de machteloos vermoorden van het Joodsche Volk.

"Moord!" roept op gesmoorden toon een der mannen, de kruier, als plotseling, met een verraderlijken ruk, de honden-koopman zijn rechterhand bevrijdt en hem daarmede de keel dichtknijpt. Strijkman siddert van angst; terug kan hij niet, want de opening der deur en ook 't portaal is door de aangroeiende burenmassa geheel ingenomen.

Ik lag als een arm slachtkalf uitgestrekt. Mij beefden de lidmaten zoo hevig, dat het tafelblad er van daverde. Ik had willen schreeuwen; maar mijne stem verstikte in mijne beklemde keel.... O, wat electrieke schok siddert daar eensklaps mij door de aderen? Zie ik niet de kinderen, de afzichtelijke schepsels, ter zijde loopen met mijns beenen?

Dáár zijn zij geboren, dáár sterven zij, onder de ijzeren hand van het noodlot. Maar niettemin hebben zij een hart, en dit hart wordt zooveel te meer verteederd voor het eigen gezin, waar al de rest zoo wreed is, niet alleen het gezag, maar ook de hemel. Men siddert, als men bedenkt met welk een ruwe lichtvaardigheid deze dierbare banden verbroken worden.

Robrecht haalde mismoedig de schouders op en zeide met eenen zucht: "Luister, luister, hoe de ram daarbeneden beukt; voel, Dakerlia, hoe de toren siddert. Ziedaar, arme vriendinne, de droeve wezenlijkheid!"

"Kijk," zegt de schilder, en brengt Chester naar een venster aan de straat. Deze ziet, verscholen achter de gordijnen in Bodé Volckers' huis, den man van ijzer en bloed, voor wien de menigte siddert en beeft, zich diep buigen over den zadelknop voor de koets van zijn dochter, terwijl zijn gelaat wordt verhelderd door den glans van vaderliefde in zijn oogen. "Drommels!

Woord Van De Dag

fabelland

Anderen Op Zoek