Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


Zijn medgezel volgde dit voorbeeld en weldra waren al de vechtenden rechts en links teruggestoven, en bleven alleen Schaeck en Berkheij nog over, die beiden met bebloed gelaat en vaneengereten kleederen op den grond lagen te worstelen en het niet schenen te willen opgeven.

De vreemde knaap had, als ik zooeven zeide, het voordeel van meer geoefend te zijn, doch hij was reeds wat vermoeid door zijn vorig gevecht, terwijl Schaeck nog frisch en krachtvol was: 't geen de kans meer eenigszins gelijk maakte.

"En waarom is dat niet billijk, jonge spring-in-'t-veld?" vroeg deze, de wenkbrauwen alles behalve vriendelijk samentrekkende. "Omdat!" antwoordde Berkheij, "zoo er iemand op water en brood moet zitten, ik het in dit geval moet wezen; want ik heb eigenlijk met dien anderen jongen gevochten omdat wij ruzie kregen over 't koekhakken, en Schaeck is mij komen ontzetten."

Mijn arm kind is reeds gestorven, omdat mijn vrouw geen zog meer had; zij zelve zal het ook geen vier en twintig uren meer uithouden, en ik heb in acht dagen niets geproefd dan rotte koolbladeren, die ik uit den mesthoop heb gezocht. Er moet een eind aan komen." "Wat wilt gij dan?" vroeg Schaeck: "de stad overgeven, opdat wij uitgemoord worden als die van Naarden en van Haarlem?"

Zij werden dan ook van dit oogenblik even trouwe vrienden als zij vroeger vijanden geweest waren, en hielden eveneens goede kennis met het Leeuwtje, sedert zij in dezen een stadgenoot erkenden. Het koekhakken werd bij publicatie verboden. Maar wat dunkt u van de wraak, die Schaeck genomen had? Hoe het met het Leeuwtje afliep.

Waar het koekhakken al toe leiden kan, en hoe Schaeck wraak nam van Berkheij. Niet lang na het gebeurde was Haarlem door de troepen van Alva belegerd geworden en dit had aanleiding gegeven, dat er bezetting in Leiden gelegd werd. Zoo was op 8 October de Heer Van Assendelft met een vendel aldaar gekomen, die op 3 Februari 1573 door Jonkheer Jacob Van Egmond vervangen werd.

De eenige die stond was de schildwacht, die niemand anders was dan onze vriend Schaeck, doch thans geheel verschillend van den knaap, dien ik u in den aanvang van mijn verhaal geschilderd heb. Weg waren zijn roode kleur en bolle wangen: het eens te enge wambuis hing hem slap om 't lijf, en, zoo hij stond, 't was niet dan met moeite en leunende op zijn musket.

"Welnu, Gijsbrecht Korneliszoon Schaeck! dit is de tweede reis dat ik u met eigen oogen vechten zie, en daar het mij blijkt, dat gij een verstokte zondaar zijt, zult gij acht dagen op water en brood zitten op den Gravesteen." "Mijnheer! dat is niet billijk!" zeide Berkheij, zich plotseling voor den Burgemeester stellende.

"Om 't even," zeide Schaeck: "Berkheij moge een Geus zijn, 't is in allen gevalle een Leidsche jongen, en die andere is een vreemde trosknaap, dus, ik trek voor de Leidenaars partij." En meteen door de omstanders heendringende, sprong hij op de twistenden toe, en pakte den vreemden trosknaap bij den kraag. "Hei daar!" riep hij: "laat dien jongen los: je ziet immers, dat het je portuur niet is."

Dit werkte; want noch de ouders van Schaeck, noch die van Berkheij, noch die van Olfert of Piet Pietersz. waren lieden, wien 't erg zou geschikt hebben, om den wille hunner baldadige jongens drie gulden boete te betalen; waarom zij hun dan ook het vechten wel streng verboden; maar met dat al was tusschen de knapen de wrevel niet geweken en meermalen had men Schaeck hooren zeggen, dat borgen geen kwijtschelden was, en dat hij zijn leed nog eens geducht op Berkheij zou wreken.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek