Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
"En ik breng antwoord terug, niet waar?" vroeg de knaap: "'t is wel, morgen zal ik zorgen hier terug te zijn." "Maar in allen gevalle is het zaak, dat de brief noch het antwoord in handen van den vijand valle," hervatte Van der Does. "Begrepen!" zeide 't Leeuwtje: "de Spanjaard is gauw; maar hij zal zijn man aan mij vinden, morgen ben ik weer hier, of nooit."
Reeds uit haar lichaamsbouw blijkt haar voortreffelijkheid. Zij is een lief leeuwtje, een tijger in miniatuur. Al hare lichaamsdeelen zijn evenredig, geen er van is te groot of te klein; daarom valt aan haar reeds de geringste afwijking van den regel in het oog.
't Is hoog tijd, dat daartegen gewaakt worde. Hoe is uw naam?" vervolgde hij, zich tot den trosknaap wendende: "gij zijt niet van hier, geloof ik." "Ik heet Roelof Arentsz., bijgenaamd 't Leeuwtje," antwoordde de knaap: "en behoor bij het vendel van den Kapitein Baselot."
"En welk?" vraagde De Witt, verwachtende nu toch iets belangrijks te vernemen, misschien wel een verzoek, dat den Prins door de brieven uit Engeland was ingegeven. "Om voor mij een tam leeuwtje uit Afrika te laten overkomen en mij verlof te geven, het aan een koord op straat te mogen meenemen." Nu wist de schrandere, de geslepen staatsman niet meer, wat hij van dien knaap denken moest.
Het regende een weinig doch desniettemin of liever juist daarom zat Berkheij op zijn stoep met een kopje naast hem, waarin hij het regenwater opving en er een harde korst roggebrood indoopte, 't welk hij met smaak ophapte. "O jou lekkerbek! o jou smulpaap!" zeide 't Leeuwtje, schertsende: "dat had ik niet van je verwacht, dat je zulke weelde zoeken zoudt.
Zij werden dan ook van dit oogenblik even trouwe vrienden als zij vroeger vijanden geweest waren, en hielden eveneens goede kennis met het Leeuwtje, sedert zij in dezen een stadgenoot erkenden. Het koekhakken werd bij publicatie verboden. Maar wat dunkt u van de wraak, die Schaeck genomen had? Hoe het met het Leeuwtje afliep.
"Nu!" hernam het Leeuwtje: "als ik den Spanjaard eens sekuur betrekken kan, zal ik loons genoeg hebben." "'t Is wel!" zeide de Burgemeester. "Zie hier is een holle kogel, dien steekt gij bij u, gij poogt des vijands verschansingen door te sluipen, gij begeeft u naar Delft, en brengt den kogel aan zijn Excellentie."
"Dat juist niet," zeide Schaeck: "maar hij is een Leidsche jongen, en die andere is een Waal." "Jou moeders zoon moge een Waal zijn!" riep Roelof Arentsz., bijgenaamd het Leeuwtje: "mijn moeder was van Leiden, en heeft gediend als zoetelaarster onder den Graaf van Egmond, wiens ziel bij God is."
De omstanders, verre van een poging aan te wenden om hen te scheiden, vermaakten zich met den strijd te aanschouwen, en moedigden zelfs de beide kampvechters aan: "Braaf zoo, Leeuwtje!" riepen de soldaten: "geef hem van de korteletten!" "Pas er op!" schreeuwden de Leidenaars, "laat u door dien Waal niet overbluffen!" en zoo vochten zij voort alsof een van beiden er bij moest neervallen.
"En gij dient nu als trosknecht bij Kapitein Baselot?" vroeg de Hopman, die den Burgemeester vergezelde; "en zoudt gij geen zin hebben zelf de piek te dragen?" "Dat beloof ik u," antwoordde het Leeuwtje, terwijl zijn oogen glinsterden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek