United States or Burkina Faso ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dezen Pythagorischen zielevrede, deze diepe, ongestoorde gemoedsrust, aanschouw ik dagelijks in mijne Sappho, en ik tracht onophoudelijk ze ook tot mijn eigendom te maken. De strijd valt soms onbegrijpelijk zwaar, daar het noodlot met zijne ruwe grepen maar al te dikwijls de snaren van het speeltuig mijns harten ontstemt. Maar nu ben ik kalm en rustig!

Gij glimlacht, wijl gij mij niet begrijpt; gij zult mij echter gelijk geven, als ik u zal hebben aangetoond, dat de muziek, die u, naar hetgeen Sappho mij verhaald heeft, zeer schijnt te treffen, van even groot belang voor de opvoeding is als de gymnastiek. Beide dragen, het zal u misschien vreemd in de ooren klinken, gelijkelijk bij tot de volmaking van ziel en lichaam.

Toen trad hij weer achter Sappho en volgde haar, alsof hij aan haar vastgeketend was; hij wendde zijn schitterende oogen niet van haar af, alsof hij haar verslinden wilde. Sappho Stolz was blond en had zwarte oogen. Zij naderde met korte, vaste schreden en drukte de dames op mannelijke manier krachtig de hand.

»Zij heeft hem niet eens kunnen afbrengen van zijn voornemen om Atossa te huwen, en in eigen persoon heeft zij het bruiloftsmaal moeten bijwonen!" »Arme Atossa!" fluisterde Sappho.

Van zijne uitspraak zal het afhangen, of ik u kan toestaan u als de bruid van den Pers te beschouwen, dan wel of ik u bezweren moet den koningszoon te vergeten, om weldra de huisvrouw van een Helleen van mijne keus te worden. Slaap gerust, mijne lieveling, slaap gerust; uwe oude grootmoeder waakt over u!" Sappho sluimerde aanstonds in, door zalige droomen zachtkens in slaap gewiegd.

De Athener verwelkomde de vluchtelingen aan boord zijner triëre en nam vooral van Sappho en Bartja een hartelijk afscheid.

»Ik denk het wel," antwoordde Sappho, »want ik zou niet weten, waarom grootmoeder anders zoolang in huis blijft. Maar wat zeidet gij daar van de bruiloft? Ik geloof...." »Laat ons eerst naar binnen gaan, liefste; ik vrees dat er een onweder opkomt. De lucht betrekt zwaar, en het wordt ondraaglijk drukkend." »Kom dan spoedig," riep Sappho, »zoo gij niet wilt, dat ik van nieuwsgierigheid sterf!

Als candidaat ben ik naar Brussel verhuisd; daar heb ik kamers gehuurd en bleef er 3/4 jaar wonen. Intusschen waren "Sappho" en "Okeanos" ontstaan. Deze gedichten behandelden alweer Grieksche onderwerpen, en dat kon ook bijna niet anders, want ik leefde voortdurend in de oude wereld. Begin '85 verhuisde ik weer naar Amsterdam.

Zwijgend opende zij het voorhangsel, dat een tweede slaapvertrek van het hare scheidde. In het midden er van stond eene ahorn-houten rustbank , waarin, op een matras van zachte schaapswol, waarover witte lakens waren gespreid, onder een lichtblauw dek, een engelachtig, wonderschoon meisje sluimerde. Het was Sappho, de kleindochter van Rhodopis.

Nog eenmaal sloeg Sappho hare armen om den hals der geliefde vrouw, herhaalde voor haar ieder woord, dat de beminde jongeling tot haar gesproken had, en besloot haar verhaal met den uitroep: »O, grootmoeder, ik ben zoo gelukkig! En als gij nu met ons naar Perzië trekt, zie, dan heb ik niets meer van de Onsterfelijken te begeeren."