Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 mei 2025
En mocht dit alles u nog niet afschrikken, bedenk dan toch, dat onder die gansche bende, al heeft ze koningen en keizers, toch geen enkel dolend ridder is." "Dat is waar, Sancho," antwoordde Don Quichot. "Ge hebt daar het rechte punt getroffen, 't eenige, dat mij bewegen kan, van mijn voornemen af te zien. Ik mag mijn goed zwaard tegen niemand ontblooten, die niet werkelijk tot ridder is geslagen.
Zie, daar komt ons een man te gemoet, die op zijn hoofd den helm van een hoogberoemden held, den ridder Mambrino, draagt." "Als ge u maar niet vergist, gestrenge heer!" antwoordde Sancho Panza. "Wees niet al te voorbarig!" "Gij schandelijke twijfelaar! Hoe zou ik mij op helderlichten dag zoo kunnen vergissen?" riep de ridder, wiens hoofd weer op hol begon te raken.
Hij richtte zich met moeite en onder veel steenen en kreunen overeind, keek naar zijn heer om en zei met matte, klagende stem: "Och, och, dat hebben wij er nu van, gestrenge heer!" "Wat wilt gij van mij, Sancho?" vroeg Don Quichot op even flauwen en klagenden toon. "Ach, ach, wat hebben we daar een pak gekregen!" kreunde Sancho Panza. "Ik ben heelemaal tot stokvisch gebeukt."
"Ik ben het," antwoordde de stem uit den afgrond, "ik, de benarde en benepen Sancho Panza, gewezen stadhouder van het eiland Barataria en schildknaap van den beroemden en dapperen ridder Don Quichot van La Mancha."
Toen de overigen, onder wie ook Sancho Panza, van deze uitspraak kennis kregen, waren zij sterk aangedaan, en alleen Don Quichot zelf behield zijne bedaardheid. "Gaat heen," zeide hij, "en laat mij slapen; zoodra ik weer wakker word, zal ik u laten roepen." Allen gingen op zijn verlangen de kamer uit, en hij sliep nu wel zes uren achtereen.
Toen nu eindelijk de ontboeide gevangenen hen met een hagelbui van steenen begonnen te overstelpen, wisten zij geen raad meer en zochten hun eenige en laatste heil in de vlucht. Hoe blij ook, dat zij hunne piek schuurden, kon Sancho Panza toch niet zonder bezorgdheid aan de mogelijke gevolgen van dit avontuur denken.
"Sancho, gij spreekt onverstandig!" zeide de ridder op berispenden toon. "Ik wil u zeggen, hoe ik over dit wapenstuk denk.
Zoo sprak Sancho en bond de dieren vast. "Wat moet ik nu verder doen?" vroeg hij. "In de boot stappen," antwoordde Don Quichot; "als wij daarin zitten, snijden wij het touw door, dat haar vasthoudt, en geven ons aan ons lot over." Met deze woorden sprong hij er zelf in en Sancho volgde hem gewillig. Het touw werd doorgesneden en de boot gleed langzaam van den oever weg.
Wij kunnen de Spaansche balladen verdeelen in twee groote groepen: 1. Die, welke uit het volk zijn voortgekomen. Letterkundige producten. Wat de eerste soort der romanceros betreft, ik heb er evenmin als Sancho Panza een oordeel over, hoe oud zij zijn.
"Wat is dat?" schreeuwde Sancho, toen hij den vreemde nu eens goed had aangekeken. "Waarachtig, 't is Tomé Cecial, mijn naaste buurman!" "Geen mensch anders, mijn oude vriend Sancho Panza," zei de ander; "en als ge een weinigje geduld hebt, wil ik je van haver tot gort vertellen, hoe en waartoe ik hierheen ben gekomen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek