Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 mei 2025
"Nu ja, van een schim begint Rocinante al vrij wat te krijgen, heer ridder," zeide Sancho Panza; "maar toch reken ik 't beter, dat ik maar op hem ga zitten en op zijn rug mijne reis naar uwe Dulcinea aanvaard. Ik zal dan des te gauwer hier terug kunnen zijn." "Goed, Sancho, doe, wat gij verkiest," antwoordde de ridder van de droevige figuur.
Te gelijk verhief hij zijne stem en riep: "Sancho! Sancho!" dat het wijd over het veld klonk. Sancho Panza vernam dien roep, keerde zich om, zag het witte vaantje en zei: "Ik laat mij levend villen, als mijn heer de wilde beesten niet overwonnen heeft; want zie, hij wenkt ons en zijn vaan wappert in den wind."
Hij trekt voordeel uit zijne ondervindingen, en bij elke bladzijde zien wij hem flinker en gevatter worden en toenemen in gezond verstand. Hoe dwazer zijn meester wordt, des te wijzer wordt Sancho, totdat hij tenslotte de gids en raadgever wordt van den ridder van de Droevige Figuur.
De strijd duurde voort totdat zij voor de deur kwamen en Sancho de dieren zonder omstandigheden in den stal bracht. Toen de waard, die dadelijk buiten trad, om zijne gasten te ontvangen, Don Quichot in zoo jammerlijken staat op den ezel meer hangen dan zitten zag, vroeg hij aan Sancho, wat zijn heer toch wel scheelde.
Don Quichot liet hem loopen, zonder aan eene vervolging te denken; want bij den val was den verschrikten barbier zijn bekken van het hoofd gevlogen en lag nu als goud in de zon te blinken. Don Quichot beval zijn schildknaap, den helm op te nemen, en Sancho Panza gehoorzaamde, terwijl hij zeide: "Waarachtig, een heel goed scheerbekken, en onder broeders zijne acht realen waard."
Hierop gingen de dame, de barbier en Sancho Panza op weg, terwijl de anderen, om het spel niet te bederven, vooreerst achterbleven. Zij konden misschien een kwartier afgelegd hebben, toen Dorothea een maar half gekleeden man in het oog kreeg en van Sancho hoorde, dat dit de dolle ridder in hoogsteigen persoon was.
"Wie de edele jonkvrouwe van Toboso tot gebiederes heeft, mag andere schoonheden en lieftalligheden niet zoo roemen." Gedurende dit gesprek had Sancho Panza zich eindelijk losgewrongen en trad haastig toe.
Don Quichots bed, dat buitendien al op zwakke, tuitelige beenen stond, stortte in en dit veroorzaakte zulk een geraas, dat de waard wakker werd en vol schrik kwam toesnellen. Onderwijl kwam ook Sancho Panza, die aan de voeten zijns meesters sliep, op de been, en sloeg, slaapdronken, als dol en bezeten links en rechts.
Sancho Panza schudde het hoofd, zonder op deze hoogdravende taal iets te antwoorden, en zwijgend vervolgden ridder en knaap nu voortaan hun weg. Het zal tegen middernacht hebben geloopen, toen zij, bij een heuvel neerdalende, Toboso bereikten. In het dorp heerschte de diepste rust; want natuurlijk lagen al de bewoners te bed en rustten in de armen van de slaap.
Sancho haalde stilzwijgend de schouders op en stopte den leeuwenhoeder de twee goudguldens in de hand, waarna deze laatste beloofde de koenheid van Don Quichot overal te zullen uitbazuinen en zelfs te zorgen, dat die zijne majesteit den koning ter oore kwam.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek