Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


Hulp, hulp, schrei ik; hulp voor een ongelukkigen, in de diepte gezakten stadhouder!" Don Quichot was dadelijk overtuigd, dat dit de stem van zijn schildknaap Sancho moest zijn, en bleef een oogenblik stom van verbazing. "Wie is daar omlaag?" riep hij eindelijk. "Wie schreeuwt daar om hulp?"

De hertog scheen ten hoogste verbaasd, de hertogin schrikte, Don Quichot verwonderde zich en Sancho had wel van angst in den grond willen zinken.

Sancho verstond elk woord, dat hem werd toegeroepen, en klemde zich vol zielsangst vast, waartoe hij beide armen om zijn heer sloeg. "Hoe zou het toch wel zoo wezen, heer," vroeg hij, "dat wij alles verstaan, wat die daar beneden ons toeschreeuwen, ofschoon wij nu toch al zoo hoog in de lucht vliegen? 't Is net, alsof ze nog dicht om ons toe stonden."

"Dat is juist de zaak waar het op aankomt, Sancho," antwoordde Don Quichot; "want versta mij wel: dat een dolend ridder om goede redenen dol en razend wordt, dat is niet de moeite waard, dat men er over praat. De groote kunst is, zonder grond of oorzaak dol te worden, en van deze kunst wil ik blijk geven.

De volgende nacht gaf Sancho gelegenheid, om zijne boete geheel te volbrengen, en hij gebruikte dien, evenals den eersten, om niet zijn eigen rug, maar de arme basten der boomen met vreeselijke woede te kastijden.

Hierop lapte hij zijne wapenrusting weder op, bracht zijn helm in behoorlijken staat, kondigde Sancho Panza het uur aan, waarop zij opbreken zouden, en drukte hem op het hart, zich toch vooral van een duchtigen knapzak te voorzien. Sancho Panza beloofde niet alleen voor den knapzak, maar ook voor een rijdier te zullen zorgen, daar hij zijn ezel op de reis meenemen wou.

Ik voel een moorddadige pijn op de plaats, waar ze vroeger plachten te zitten." Sancho stak Don Quichot den vinger in den mond, tastte en voelde en vroeg: "Hoeveel kiezen hebt gij vroeger aan dezen kant gehad, gestrenge heer?" "Vier, buiten de verstandskies, en alle vier gaaf en gezond." "Heer," antwoordde Sancho, "bedenk wel, wat gij zegt."

Op dit oogenblik schreeuwde Sancho Panza, die hijgend aan kwam loopen, den overwinnaar toe, den gevallene te ontzien en hem verder geen kwaad meer te doen. Don Quichot was een arme behekste en verbijsterde ridder, die niet wist, wat hij deed, en derhalve het medelijden van alle verstandige menschen verdiende.

Nu schoot Sancho Panza toe, zoo vlug als zijn grauwtje maar draven kon, en ontdekte met schrik, dat zijn dappere meester zulk een geweldigen smak had gekregen, dat hij geen lid meer verroeren kon. "Och lieve hemeltje!" riep Sancho, toen hij zijn edelen heer daar zoo jammerlijk vond toegetakeld. "Heb ik u niet gezeid, dat ge u in acht moest nemen?

Toen hij zag, dat de terugreis zou worden aangenomen, sprong hij op, hielp zijne gebiedster op het muildier en steeg vervolgens ook zelf op. Don Quichot stapte op Rocinante; doch Sancho, voor wien paard noch ezel meer overbleef, moest te voet het gezelschap volgen.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek