Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juli 2025


Jammer dat ze het hoofd zoo klein en nietig maakt boven den plat-genepen romp en de wijd-uitstaande rokken. Het mannen-costume in deze streek is zoo goed als geheel "modern". Het mist alle eigene cachet, zooals de Staphorster mannen-dracht die nog heeft.

"Ja," zei Kee lachend, "één rok heb ik aangetrokken, omdat het de eerste vacantiedag is en één, omdat Bob en Hansje gekomen zijn." "Die Kee, die Kee," proestten Nel en Door. "Of je gelijk hadt? Zoo'n dubbele feestdag mag wel met een paar extra rokken gevierd worden." "Maar ik moet nu eigenlijk weer aan het werk. En dan is mijn feestgewaad mij wel wat lastig."

Nu althans, ik was in de kamer, toen hy met u in huis kwam, en dewyl ik voor grote lui wat schaamagtig ben, verstak ik my in de naaste kamer in een kleêrkast, daar wel twintig rokken in hangen, de eene nog mooijer als de aâre. Ik dagt, zy zullen wel gaan wandelen, en dan ik gaauw heen lopen, en dan zien zy my niet: zo dat ik alles hoorde.

"Neen, Tony, en hij heeft z'n oogen dicht; gaat u mee alsjeblieft, ik ben zoo bang," riep ze ineens vertrouwelijk, greep de rokken van het meisje en wilde haar meetrekken." "Ja, ik ga mee hoor, wacht even. Teun, Jacob!" riep ze naar binnen, "kom gauw mee, er is een in het water gevallen."

Hier en daar slenterde een Scheveninger op een langzamen, plompen zwaaipas, die zich regelde naar het gedein van den hoop ronde rokken zijner gezellin.... En over de zee, in de hoogte, ruischte voor de façade van het Kurhaus, in een gloed van gaslicht, een hel gewoel. Oef! riep Lili uit. O, is het hier niet veel ruimer?

Den zelfden namiddag wierdt 'er een Neger van de muitelingen gezien, een groene mand dragende, die de reuk van den tabak geroken hebbende, eensklaps stil stondt, en den zelfden weg te rug keerde. Een Jager en ik schoten dadelyk op hem; wy raakten hem niet, maar zyn mand viel. Wy vonden daar in een dozyn fraaije servetten, een opgetoomden hoed met een goude lis, en twee rokken van kostelyke chits.

Den volgenden dag ging Rozeke naar 't kasteel en vroeg of zij haar vriendin nog eens mocht zien. Door een zwijgenden knecht werd zij in een sombere, doodstille kamer gelaten en na een poosje hoorde zij een zacht geruisch van rokken en vóór haar stond de donkere gestalte van het stille nonnetje, die haar fluisterend met zich mede wenkte.

Toen wij beneden kwamen, was het plein achter de herberg vol wagens en karren, terwijl uit de rijtuigen, die voor de deur stilhielden, boeren in hun zondagskleeren stegen, die hunne vrouwen in de armen namen om ze op den grond te zetten. Als ze daar stonden, schudden en rekten allen zich uit en streken de vrouwen hare gekreukte rokken glad.

Gij ziet de klaprozen al zwaar van noodlot knikken op haar hoed, en de met stof bedekte elastieken laarzen onder haar schamele rokken onherroepelijk en langzaam beurtelings oost en west wijzend. Onder haar arm schoof een niet zeer kostbare parapluie heen en weer, als een oproerige gevangene.

Ze had nooit gedacht, dat het zoo wonderlijk zou zijn om thuis te komen. Terwijl ze in den wagen zat, en naar haar oude huis reed, was 't alsof ze bij de minuut jonger werd, en al gauw was ze niet meer een oud mensch met haar, dat al begon grijs te worden, maar een klein meisje met korte rokken en een lange, vlasblonde vlecht.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek