Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Ge hebt nog altijd kans dat ik u met haar en pluimen in de straatgoot werp, waar ge thuis hoort .... Zie me dat aan! Zoudt ge er niet dood bij vallen! Madame se drape! Madame wil in een klooster gaan en nonnetje worden! .... Hee! wilt ge dat? Wilt ge dat? Hebt ge u vooraf gespiegeld? Geen herrie, toch! Ge merkt genoeg dat ge mij niet raakt.
Den volgenden dag ging Rozeke naar 't kasteel en vroeg of zij haar vriendin nog eens mocht zien. Door een zwijgenden knecht werd zij in een sombere, doodstille kamer gelaten en na een poosje hoorde zij een zacht geruisch van rokken en vóór haar stond de donkere gestalte van het stille nonnetje, die haar fluisterend met zich mede wenkte.
Daar zij tegenover ons de plichten der gastvrijheid wil nakomen, gaat zij ons vóór naar de bovenverdieping en brengt ons in een eenvoudig salon, op oostersche wijze gemeubeld, dus langs den geheelen wand voorzien van breede divans. Een jeugdig nonnetje gaat naar turkschen trant rond met een blaadje, waar confituren en glazen ijswater op staan.
Om den hoek van een allee verschenen plotseling de oude baron en de barones, met het nonnetje en een bleek, blondharig, geheel in 't zwart gekleed knaapje. Rozeke stond op om te vertrekken; maar de oude baron en zijn vrouw gingen door naar 't kasteel en 't nonnetje met het kind kwamen naar de bank toe. "Nee, Rozeke, nog niet weggaan, ge moet eerst mijn zoon eens zien," zei de jonge barones.
Soms, als hij haar stil tegen zich aan deed liggen, overkwam haar een benauwde volheid, een gevoel alsof ze stikken zou, het kwam door de lauwe warmte van zijn arm om haar hals, van zijn schouder tegen haar gelaat aan, en door de weeë lucht van 't warm-wollige jassengoed , en dan trachtte ze, altijd zacht, diep-blozend en verlegen zijn armen van zich af te duwen...; maar ook dat gaf haar tobberij om hem, die er toch immers 't volste recht toe had haar te kussen, te omhelzen.... Soms ook werd ze kil-koud, rillerig van zenuwachtigheid, bleef ze willoos in zijn arm, bleek, met gesloten oogen, en een pijnlijken trek die hem ongerust maakte, hem dringend vragen deed wat haar toch scheelde.... Eénmaal zelfs was ze in een plotselingen heftigen toorn opgesprongen, had hem krachtig op zij geduwd.... Hij was erg geschrokken, had naar gansch ontsteld aangekeken en met vragen overstelpt, maar toen ze geen antwoord gaf, alleen een tijd lang droevig snikkend vóór zich kijken bleef, was hij haar in-eens zacht-vriendelijk toe gaan spreken, op een toon van begrijpen.... Alsof ze 'n kindje was had hij haar op het hoofd geklopt en het toen weer tegen zijn schouder gelegd, dat hoofd, zoo zwaar-vol van leed en twijfel, en hij had haar zijn preutsch liefje, zijn mooi nonnetje genoemd....
En zal het tevens gebeuren, dat de lezer verontwaardigd uitroept: "Wel, dat is me 'n lieve zus, dat onschuldige nonnetje, diè het 't achter de mouwen; die snapt werachies nog eerder wat die jongen van haar wou dan ik 't deed!", zoodat: de heer Spits wel erg fatsoenlijk is gebleven, máár: Beatrijs ònfatsoenlijk heeft gemaakt!
"Il est temps, madame, le soleil se couche," fluisterde het nonnetje nu de barones vriendelijk toe. De zieke knikte langzaam met het hoofd ten teeken van gehoorzaamheid. Het nonnetje hielp haar met zachte handen opstaan en bracht haar in het wagentje. Zij vroeg aan Rozeke of zij de kussens wilde meenemen.
Halverwegen dit straatje gekomen hoorde ze een vreemd geluid, het geklep van een doodsklok, "'t Is voor iemand anders," dacht ze, en hard liet ze den klopper neervallen. Na verloop van meerdere minuten, kwam er iemand aansloffen, de deur week op een kier. Het was een der zusters. Het nonnetje zei met een godzaligen blik, dat "het kind juist overleden was."
Het kind stond voor haar. "Dis bonjour, Jacques, et donne la main," zeide zij. Het knaapje zei "bonjour" en stak aarzelend zijn handje naar Rozeke uit, meteen, als vreemd, zijn lijfje wat terugtrekkend. Met zijn heldere, lichtblauwe oogen staarde het Rozeke even strak aan. Het nonnetje glimlachte stil, onbewegelijk naast hen staande. Toen gingen zij verder.
Toen stak het nonnetje met stil gebaar een vochtig palmtakje naar haar uit en Rozeke nam het in de hand en besproeide even, in vrome teederheid, de lijkwade der doode. Een laatste maal staarde zij, door haar tranen heen, naar de zoo geliefde trekken en toen vertrok ze, waggelend, als in duizeling, door de donkere gang tot aan de schemerige trap door 't stille nonnetje begeleid.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek