United States or Costa Rica ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Mijnheer Reynhove!" zeide ik, den Hagenaar naderende: "heeft UEd. ook invloed genoeg op den Heer Blaek, om hem te beduiden, dat hij aan het verlangen der dames gehoor geve?" "Comment!" vroeg hij: "UEd. heeft zelf gehoord, dat het zeilen de dames amuseert en dat zij prefereeren, nog niet aan wal te gaan."

"Dat is waar ook," zeide Reynhove: "en gij moet niet denken, dat ik het gedrag van Lodewijk approuveer; maar die andere, met zijn rooden rok, heeft het toch ook wat erg gemaakt.... Enfin! het is zooals het is: en nu zult gij mij niet kwalijk nemen, dat ik u verlaat en naar mijn logies ga: Lodewijk zou anders met reden klagen, dat ik hem geheel aan zijn lot abandonneer: en ik zal toch al werks genoeg hebben, om hem te apaiseeren.

"Neen," antwoordde Reynhove: "'t is maar: ik dacht, dat ik hem goed kende, en ik zie alweder, dat ik mij in hem bedrogen heb.... ofschoon deze reis strekt het niet tot zijn schande: maar ik wil daar liever hier over zwijgen.

"Nu vraag ik aan elk verstandig mensch," zeide Lodewijk, met een luiden lach, "of zulk een verschooning wel iets anders als een uitvlucht is? Wat duivel! die zijn paarden sparen wil moet niet wedden. Wat zegt gij er van, Weinstübe?..." "Das ist recht," antwoordde deze: "onze freund Reynhove sol het auch gaar nicht meinen wollen.

Het zou een te groot chagrin voor mijn ouders geweest zijn, indien ik mij aan de gevaren van den zeedienst had geëxposeerd." "Ja, dat is zeker waar," hernam Suzanna: "maar gelooft UEd. niet, dat men op het land evenveel gevaar kan loopen, van 't hoekje om te gaan? b.v. bij slempmalen, harddraverijen, en andere vermakelijkheden?" Ik zag, dat Reynhove een kleur kreeg.

"Of ik mal ware," zeide Lodewijk: "kom over veertien dagen eens weer, dan zullen wij er nader over spreken." "Over veertien dagen," zeide Reynhove: "zullen de blessen wel denzelfden weg zijn opgegaan als de witvoet." "Dat ware altijd een laatste uitkomst," zeide Lodewijk, lachende: "ja! van dat ouwe dier ben ik zeker wél afgekomen." "Van den witvoet?" herhaalde Reynhove, met verbazing.

"Bij den Heer Blaek," antwoordde Reynhove: "ik heb zijn zoon op de paardenmarkt leeren kennen en heb niet kunnen weerstaan aan zijn pressante invitatie, om eenigen tijd bij hem te komen passeeren."

"O Mijnheer!" zeide Reekalf, zijn kameraad in verlegenheid ziende: "alsof wij geen kopieën van uw werken hadden; maar mijn vriend is mij vooruit geweest: gun mij thans ook de eer...." En er werd op nieuw geklonken. "Ik ben niet minder gecharmeerd van uwe kennis te maken," zeide Reynhove. "Ich wil auch een klaasje wein mit UEd. trinken," zeide Weinstübe.

Niettegenstaande het beklag van Reynhove en van Weinstübe, dat de dames hen zoo spoedig weder verlaten wilden, begon Lodewijk, die misschien in zijn hart wel van ons ontslagen wenschte te zijn, bereids klarigheid te maken om den steven te wenden, toen Henriëtte hem een vraag deed, welke, hoe onschuldig ook, de gewichtigste gevolgen had.

Gun mij den tijd adem te halen, zeide Reynhove, zich nederzettende en zijn paruik in orde schikkende: "ma foi," vervolgde hij, rondziende: "gij zijt hier niet te best gelogeerd: nu dat is te begrijpen.