Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


"Hoor Reinout!" vervolgde Deodaat, terwijl zijn gelaat een ernstiger plooi nam: "gij kunt niet ontkennen, dat de schoone Madzy uw hart heeft getroffen en dat de jaloezie u wantrouwig maakt jegens uw besten vriend." "Uw eigen gevoel zal u zeggen of ik daartoe reden heb of niet," zeide Reinout.

"En dit meisje was het, dat hedenmorgen onze hulp voor Seerp Van Adeelen inriep?" "Dat was ik," zeide Sytsken: "en nogmaals dank voor uw bijstand." "En deze daar," vervolgde Reinout, met klimmende belangstelling, terwijl hij de onbekende met opgetogen verbazing beschouwde: "behoort ze ook bij u?" "Wij zijn de Jonkvrouw hier gevolgd," antwoordde vader Syard.

"En toont dit juist niet de kracht mijner liefde voor u," vroeg Reinout, "dat ik hem, die mij zoo dierbaar was, eraan opofferde? "Dit toont alleen, dat gij een hartstochtelijk mensch zijt," zeide Madzy: "een liefde, die tot misdaad vervoert, is geenszins de ware liefde, zooals ik mij die heb voorgesteld." "Welnu dan!" zeide Reinout: "zij maakt voor 't minst die misdaad verschoonlijk.

Alleen Reinout en Deodaat bleven een poos achter, om den kokeler 's Graven besluit mede te deelen, en volgden toen, ofschoon op eenigen afstand, den trein. Het was eerst nabij het oude Johanniter-klooster, dat zij dien weder in 't oog kregen en zagen, dat de Friezen, waarschijnlijk om den Graaf eer aan te doen, niet afstapten, maar mede naar Haarlem reden.

"Ik zal die vervloekte koppelaarster laten geeselen," zeide Arkel, met de vuist op de tafel slaande. "Gij kendet mijne liefde voor dat meisje," vervolgde Reinout: "en niettemin zocht gij haar aan uw schendigen lust op te offeren?" "Ho! dat gaat te ver!" zeide Arkel: "ik had, dunkt mij, evenveel recht als gij, om haar mijn hof te maken."

"Van harte gaarne," zeide Daamke, die niets liever wenschte, dan zich van het krijgstooneel te verwijderen: en terstond zijn ros beklimmende, reed hij landwaarts in, terwijl Reinout insgelijks in den zadel sprong.

"Wat is er dan zoo dringends?" vroeg de Bisschop, die reeds in een kwade luim gebracht was door den slechten uitslag van zijn bezoek bij Madzy, en bij wien deze woorden van Reinout weinig geschikt waren een betere stemming te doen ontstaan. "Bisschop van Utrecht!" zeide Reinout, hem met fonkelende oogen aanziende: "wie is het meisje, dat gij daar in de gindsche kamer houdt opgesloten?"

Wat zoudt gij wel geven, Hoogwaardigste! om in Friesland een vermogenden vriend te bezitten, op wiens erkentenis gij zoudt kunnen staat maken?" "Dit ware een goede aanwinst," zeide Arkel, "maar wat heeft dit met dien Reinout te maken? In welk verband...." "Welnu! Zoo die Reinout eens de zoon ware van den Heer van Aylva?" "Welke zotte vertelsels zijn dat?

"Ik weet alleen, dat gij een bloode schobberd zijt," zeide Reinout: "en dat u die kast niet beveiligen zal tegen een goede dracht slagen, welke ik u zal toetellen zoodra ik er den tijd toe vinde." "Dan wensch ik, dat uwe Edelheid nog lang de handen vol moge hebben.

"Ja, omdat gij hem altijd tot overlast waart; maar of onze heeren nog niet gereed zijn!" "Indien zij niet spoedig komen, rijd ik weer heen," zeide Reinout. "Dwaas!" zeide Deodaat: "zij wisten immers niet, dat wij komen zouden, en 't verwondert mij niet, dat zij lang werk hebben, althans Adeelen, wiens gescheurde hozen waarschijnlijk naar den snijder zijn.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek