Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


Bedenk toch, dat gij nog niet geheel hersteld zijt." "Een heerlijk weer," zeide Aylva: "zie, de Hemel strijdt met ons. In een halfuur ben ik immers te Stavoren. Ik zal mijn mantel dubbel omslaan: en dan lach ik met een bui." "Nog een woord, eer gij vertrekt," zeide de monnik: "God weet, of wij elkander levend terugzien. Hebt gij overtuigende bewijzen, dat Ridder Reinout uw zoon is?"

"Die verrader!" riep Reinout: "op het oogenblik, dat wij hier volk verzamelen om tot ontzet zijner stad aan te rukken! 't Is waar! 't heeft hem niet veel gebaat, en hij heeft weinig reden om zich over onze voortvarendheid te verheugen. En dus is des Graven vloot in vollen aantocht naar deze kust?"

Reinout lag ter aarde, dronken van den wijn, en Ritsaert en Writsaert en Adelaert stelden zich te weer, twee dagen lang. En Reinout lag ter aarde; toen de derde dag kwam, ontwaakte hij, en hij zag zijn broeders strijden. Hij verhief zich en sprak: "Broeders staat achter mij, gij zijt moede geworden, uw slagen zijn te zwak."

"'t Ware zeker mogelijk," zeide Reinout: "dat terwijl uw Graaf met zijn vloot herwaarts komt, Arkel de gelegenheid waarname om hem den oorlog te verklaren." "Dat ware niet mogelijk," zeide Deodaat: "want Arkel zelf zal den Graaf op den tocht vergezellen. Een der punten van het verdrag was, dat hij hem met hulptroepen zoude bijstaan in zijn onderneming tegen Friesland."

Deodaat zag zijn vriend het eerst: hij deed hem aan Madzy opmerken: en zoo deze bij die gelegenheid lachte, het was niet, gelijk Reinout zulks vermoedde, om eenig gezegde van Deodaat dat op hem betrekking had, maar om de zonderlinge uitdrukking, welke zich in het voorbijgaan op het gelaat van den ontevredenen voetganger vertoonde.

Hij scheen echter nog een vraag te willen doen; maar Adeelen was hem vooruit. "Alzoo zijt gij geen Hollanders," zeide hij, met een opgeruimden blik. "Wij hebben die eer evenmin als gij," antwoordde Reinout op een scherpen toon.

Op dit oogenblik ontstond er een verward gedruis van stemmen en voetstappen buiten de hut, en de hansworst kwam met een angstig geschreeuw binnenstuiven. "Meester Barbanera! meester Barbanera!" riep hij: "daar zijn menschen, die u zoeken." "'t Is mij om 't even!" zeide Reinout: "maar ik laat u niet los, oude! gij zult met mij naar Haarlem."

"'t Is wel een oogenblik van gekscheren," bromde Reinout: "zij mogen zweren wat zij willen, ik zweer hun dat zij er niet heelhuids afkomen, zoo zij de waarheid langer durven verzwijgen." Hier deed de zachte stem van Madzy zich hooren: "Mijne goede Heeren!" zeide zij: "deze lieden zijn mogelijk onschuldig. Indien zij uwe paarden gestolen hadden, zouden zij er dan niet mede weggevlucht zijn?"

Na deze plunje te hebben aangeschoten, gaf hij aan Peter vrijheid den vreemdeling binnen te laten, en plaatste hij zich aan zijn tafeltje in dier voege, dat hij geheel in de schaduw van het raamkozijn zat. Eenige oogenblikken daarna liet Peter Reinout de kamer in en vertrok weder.

Reinout glimlachte even over dit voorbeeld van nauwkeurigheid: maar weldra hernam zijn gelaat een ernstige plooi en reed hij weder zwijgend en treurig voor zich heen.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek