Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 mei 2025


Arkel wist de verschijning van den boozen geest, dien zij waande gezien te hebben, niet anders dan aan een spel van haar verbeelding toe te schrijven; maar des te beter kon hij haar ontmoeting met Reinout oplossen.

Het was nu volkomen nacht geworden, en daar de maan nog niet was opgekomen, donker genoeg: zoodat er reeds eenige behoedzaamheid noodig was om den rijweg te bereiken langs het smalle paadje door het kreupelhout, waarop Reinout de anderen voorging, die hem één voor één volgden.

Reinout, dit gewaarwordende, trad toe om ook zijnen bijstand aan te bieden. "Wat wilt gij?" vroeg Madzy, hem met een blik van verontwaardiging aanziende: "verlangt gij hem te vermoorden?" "Moet niet de zoon zijn vader bijstaan?" zeide Reinout met een smeekend oog: "wie heeft meer recht dan ik, hem te vergezellen."

"Dat is waar! maar ik heb ook heel wat rondgezworven," zeide Reinout, wien onze lezers reeds zullen herkend hebben: "Ik begin thans echter oud en stijf te worden, en naar rust te verlangen: en zoo er nog een hoekje op Aylva-state open is, wilde ik daar mijn dagen wel eindigen." "Hoe!" zeide Juwe: "Is dit werkelijk Ridder Reinout, Feiko? daar vader ons zoo dikwijls van verteld heeft?"

Ook Reinout begon nu te beseffen, dat hij zich ten onrechte driftig had gemaakt, en dat zijn belang vorderde, dat Paolo, of Barbanera, door wettelijke middelen gedwongen werd naar Haarlem te gaan en aldaar eenigen tijd te vertoeven, waardoor hij, Reinout, in de gelegenheid zou zijn hem nader te spreken, en het zoo verlangde geheim af te persen.

Nauwelijks was de dienaar, aan wien hij dit bevel gegeven had, vertrokken, toen de Heer van Teylingen met een vervaard gelaat kwam binnengetreden en hem meldde, dat Reinout ontsnapt was uit de gevangenis, waar men hem in gezet had. "Onmogelijk!" riep de Graaf uit: "of hebben die ezels de grendels niet gesloten?"

Dit antwoord herinnerde Reinout aan zijn eigene verplichting om aanwezig te zijn bij het gehoor, dat de Graaf stond te geven; en daar de tijd reeds naderde, haastte hij zich naar de cel, welke hij in het Sint-Jans-klooster te Haarlem betrokken had. Ziet toe, gy terght een volck, in veenen en in moeren, Als vorschen, tot den hals gedoken en gewoon, Te huppelen op 't lant en over groene zoôn.

"O! wat dat betreft," zeide Deodaat haastig: "wij hebben ons geen oogenblik verveeld: gij bezit hier voortreffelijke middelen tot tijdkorting." Hier trapte hem Reinout op den voet om hem te doen zwijgen. "Ik heb," vervolgde Aylva, "den dienst vernomen, welken gij aan mijn reisgenoot en aan een mijner dienaars bewezen hebt: en ik bid u, de betuiging mijner oprechte dankbaarheid aan te nemen.

"Gij hebt gelijk, duizendmaal gelijk," zeide Reinout, "ofschoon ik niet geloof, dat iets ooit in staat zou wezen onze vriendschap te doen verflauwen; maar met dat al: ik moet uit dien pijnlijken staat van onzekerheid, die mij ondraaglijk is, verlost worden, wat het ook koste.

"Welnu! hebt gij mij niet verstaan? Vader Syard verraadt mij: en ik moet hem eenigen tijd afgezonderd houden;.... maar," voegde hij er bij, als bedacht hij zich: "waar zijn uw bewijzen, dat die Reinout de zoon is van den Heer van Aylva." "Dat geheim is goud waard," zeide Barbanera: "en ik ben de eenige, die er van bewust is...."

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek