Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
De koetsier slaagde er in, na een lange worsteling, een "grooten hans en adellijken heer" voorbij te rijden; maar de heer Kegge wreef zich de handen niet met dat genoegen, waarmee ik mij overtuigd hield dat hij het gisteren zou gedaan hebben. Zijn geest was gedrukt.
De eersten nemen zij slechts, wanneer zij ter uitbreiding hunner zaken, om het klimmen hunner jaren, of uit welken hoofde dan ook, een' hulp verlangen, of naar een opvolger omzien; de laatsten moeten jonge menschen zijn, die hun nooit in de wielen kunnen rijden; die tot altoosdurende slavernij zijn gedoemd.
"Wel bedankt, waarde neef, voor die loftuiting," zeide Petersen lachend, "maar nog meer voor de bevrijding van die afschuwelijke boeken. Wanneer u en mijnheer Arendt mij dus niet meer noodig hebt, zal ik, met uw verlof, naar de plantage rijden, waar ik mij honderdmaal meer op mijn gemak gevoel, dan hier op dit muffe kantoor. Tot ziens dus, vanavond, vriend Arendt!"
Was dat een volwassen dame, of een kind, dat daar zoo bevallig te paard henen zweefde? En nu klonk een zachte stem, echter met de uitdrukking van een bedorven kind: "Laat los, Army, laat los! Ik wil alléén eenige toeren voor tante rijden."
Indien gij de goedheid hadt, mij het toe te laten, zou ik gaarne over en weder naar Hasselt rijden, om mijnen koffer te halen." "Gij zult morgen terug zijn?" "Ja, heer oom." "Welnu, reis naar Hasselt. Ik was toch voornemens, dezen ganschen dag alleen te blijven. Mijn tijd wordt kort; ik moet lang met den geest spreken en schikkingen nemen voor mijn vertrek naar de wereld der zielen.
Ik moet op geleende paarden rijden en kan mijn kleermaker niet betalen. Dat kan immers op den duur niet. Ik zal mijn ontslag moeten vragen, en dan schiet ik mij voor den kop." "Maar Adriaan, wat moet dat nu voor een huwelijk worden. We zijn immers in 't minst niet op elkaar verliefd."
Wij grijpen op onzen terugweg een gunstige gelegenheid om te rijden met vreugde aan, om weer te Altenahr te komen, terwijl we graag gebruik maken van het aanbod van den koetsier, om met hem naar het aan den straatweg naar Bonn gelegen dorp Kahlenborn te gaan. Voor we in dat dorp zelf komen, hebben we op de Kahlenborner hoogte een prachtig vergezicht op het Zevengebergte.
Den ganschen nacht rijden wij, onder een donkeren hemel, nu en dan flauwelijk door een enkele ster verlicht, langs een doodschen akelig-eentonigen weg: dennen ter rechterzijde, dennen ter linkerzijde, dennen voor ons, dennen overal.
Met bijkans bijgeloovige vrees zagen zij naar den vreemden ridder met het wapperende, roode kenteeken op zijn helm, die in woeste vaart op hen toe kwam rijden. Een gemompel van "Lanceloet" ging door de gelederen der strijdenden, geen ander toch wist zóó krachtig zijn zwaard te hanteeren.
"Er moet gauw een krijgsman van de Timbabatsjen naar het Meer rijden, om hulp te halen; drie blijven er hier bij de paarden, om te zorgen dat die geen verkeerde kunsten beginnen, en wij overigen loopen wat wij loopen kunnen om de Navajos te helpen. Vooruit maar!" Dit voorstel werd dadelijk ten uitvoer gebracht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek