Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
De herinnering aan haar eigen huis maakte zich in een nieuw licht en met een nieuwe bekoorlijkheid van haar verbeelding meester. Deze haar wereld scheen haar nu zoo lief en dierbaar, dat zij besloot in geen geval morgen nog hier te blijven, maar bepaald terug te rijden.
"Hoe durf je dat te zeggen van een jongen, die zijn beide oogen heeft, en nog wel heel mooie ook!" riep Jo, die niet de minste aanmerking op haar vriend kon velen. "Ik zei niets van zijn oogen, en ik begrijp niet, waarom je zoo op moet vliegen, als ik zijn rijden bewonder." "O, lieve ziel! die kleine gans bedoelt een centaur en ze zegt een cycloop," riep Jo, in lachen uitbarstend.
De heeren der betrokken steden en gewesten waren indertijd te paard of per chais of koets naar Gorssel komen rijden en hadden daar ten huize van den predikant geconfereerd.
"Waarom wil je niet met mij rijden?" zei don Ferrante. "Vergeet niet, dat ik de eenige ben, die je liefheeft. Zie je niet dat je vader niet eens van je houdt? Je moet niet ondankbaar zijn." Op deze wijze had hij donna Micaela gedwongen plaats te nemen in den ouden galawagen. Maar het ging in 't geheel niet, zooals zij verwacht had. Er was niemand die lachte.
Ook vreezen zij hem. De broer naast mij is ook een aanzienlijk man. Aboe Fares eert hem. Telkens, wanneer er bij Aboe Fares weer een kind geboren werd, is hij bij hem gekomen om een naam. Wel een bewijs, hoezeer hij hem eert. Maar nu moeten wij terug gaan rijden. De schemering is begonnen over de bergen en in de diepe dalen.
Zij moesten dien dag om acht uur vertrekken en tante Katherina had een groot rijtuig besteld, waarmede zij eerst naar hun vader zou rijden en daarop elk, met hun eigen pakje kleeren, naar den trein zou brengen, die hen naar de plaats hunner bestemming zou voeren. Tegen zeven uur nam Martha mij mede naar den tuin.
Wij kregen nauwkeurige inlichtingen, hoe we moesten rijden en dachten, dat we ons onmogelijk in den weg konden vergissen. Buiten de stad, waar de woestijn begon, kwamen we aan twee wegen, een, die recht vooruit liep, en een, die naar links afboog. Wij besloten, den eersten te nemen, omdat die ook meer begaan leek. Dus reden we vroolijk voort.
Forrester verzocht mij dringend binnen te komen en haar onze avonturen te verhalen. Ik wees haar echter op het gewicht mijner volgende boodschap, doch beloofde haar op mijn woord, dat ik haar met den geheelen loop der zaak op de hoogte zou houden. Hoe meer ik onder het rijden over het gebeurde nadacht, des te onbegrijpelijker en duisterder werd alles mij.
Nadat zij eenige schreden waren voortgetreden, deed een gerucht van naderende ruiters beiden omzien, en zij ontdekten den Ambtman met zijn fidus Achates, Elbert van Botbergen, benevens eenige dienaars, die heur op een goeden draf achterop kwamen rijden.
In korte trekken vertelde ik, wat er voorgevallen was en vernam van hem, dat zij den weg naar Uskub waren opgegaan. Maar op den weg zijn hun sporen niet te zien, merkte ik aan. Zij sloegen den weg naar Rumelia in. Naar hun meening was de groote weg te modderig. Tot Rumelia konden zij aldoor over grasvlakte rijden. Maar zij maken een grooten omweg, wat voor een gewonde nog al iets beteekent.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek