Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


Dan zijt ge bang voor uw booze lippen, om geen woord onbedachtelijk voort te brengen. Dan leert ge met den Psalmist smeeken: »Heere! behoed de deuren mijner lippen en zet een wachter voor mijnen mond!« o, Zelfs eer ge bidden zult, is het u dan behoefte om te vragen, dat »uw gebed met onbedrieglijke lippen mocht gesproken zijnEn dan gaat het beter, en wordt het anders.

»Vergeetzingt de Psalmist, »geene van zijne weldadenen dan volgt er onmiddellijk dit heel andere: »Die al uwe ongerechtigheid vergeeftEn nu, het is zoo, die »genadige vergeving van onze zonden« heeft op ons een minderen indruk van weldadigheid gemaakt; maar waarom anders, dan omdat de nood onzer ziel ons minder bang dan de angst voor doodgevaar beklemd had?

De gelukwenschen aan dezen heer ... op den heugelyken dag van zyn verjaren ... brengt ons in de stemming van den Psalmist ... en ik verheug my door de genade ... want mynheer ... alles komt van boven ... dat zal uwe ook wel weten. Ga zitten, man, ik dankje wel! zei de gastheer, die begreep dat er een felicitatie was uitgesproken. Koud buiten? Ja, 't is frissies.

»Verlos mij van het ongoedertieren volkklaagde de Psalmist in zijn zielsbenauwing, en nóch eer hij zong, nóch na zijn zang, is er ooit een ziel geweest, die voor God riep en voor Jehovah streed, of ze heeft aan de giftige pijlen van dit ongoedertieren volk ten mikpunt gediend. Toen Noach zijn arke bouwde, heeft dat ongoedertieren volk hem met zijn spot en schimp vermoeid.

o, We weten het wel, hetgeen de psalmist zegt: »Hij geeft het zijnen beminden als in den slaapheeft in dat lied een andere beduidenis, maar als ge inslaapt met de bede: »Geef mij heilige gedachten en wees in den droom mijn lustdan mag dat naar de mystiek der Hernhutters onjuist zijn uitgedrukt, maar deze waarheid was er dan toch in, dat ge ook voor den nacht iets van uw God voor uw ziel dorst hopen.

Schriklijk misbruik van die lippen, die niet uwe zijn, maar die uw God u heeft geschonken. Toch is niet elke droppel van dat venijn wrang. Er zijn ook zoete droppels in dat addergif. En als dát venijn werken gaat, dan wordt de lip vleiend. Van die vleiende lip heeft de psalmist in het twaalfde lied reeds geklaagd. Dan heeft men een doel. Men wil zich indringen.

"Jawel mogen wij God danken, indien dit het geval is," zeide Reede. "Wel is het, als de Psalmist zegt," zeide Raesfelt, "Ps. 76: Gy sult ombrengen 't gansche rot Der woedende boosdaders quaet. "Doch, dit is niet de eenige reden mijner komst," hernam de Prins.

En daarop nu ziende, roept de Psalmist uit: »Heere! bij U is de fontein des levens, in uw licht zien wij het lichtwat kennelijk niet gezegd is van het stoffelijk licht der zon, maar van het geestelijk licht, dat van God uitstraalt. Prent u dit diep in.

De vergelding wordt hier door den psalmist in verband gebracht met des Heeren goedertierenheid. Daaruit vloeit voort, dat hij enkel spreekt van 't genadeloon, dat de Heere eenmaal aan Zijn beproefd maar vruchtbaar volk zal schenken. O, hoe groot is dus des Heeren goedertierenheid! Zij werkt eerst 't goede in 't volk van God, en komt daarna dit goede nog met een heerlijk genadeloon kronen.

Wie de Heere liefheeft, kastijdt Hij tot hun nut, en wat de smeltkroes is voor 't goud, is de beproeving voor Gods volk. Ze ontneemt hun, wat zij moeten missen, verhoogt de waarde en den glans van hun geestelijk leven, en vermeerdert hun genadeloon in de hemelen. »Want", zoo zingt de psalmist den Heere dankend toe: »Gij zult een iegelijk vergelden naar zijn werk".

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek