Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Buiten het kort, smal gangetje, waar het huisje der portierster stond, die even, vriendelijk glimlachend onder 't wit kornetje, op haar drempel naar de bezoekers kwam kijken, strekte zich een ruim en vierkant grasveld uit met boomen, waar koeien vreedzaam als in weiland graasden; en overal rondom, achter witte muurtjes met gesloten groene deurtjes, vertoonden zich, omgeven van hun kleine tuintjes, de rood-en-witte trapgevelhuisjes der couventen.

Kapper, ik zal u een ratel aan uw staart laten maken." De kapper had hem baldadig gemaakt. Over een goot springende, riep hij tot een gebaarde portierster, die waardig was geweest Faust op den Bloksberg te ontmoeten, en een bezem in de hand had: "Zoo madam, gaat gij op uw paard uit?" Daarop bespatte hij met slijk de glimmende laarzen van een voorbijganger.

Zijn portierster, die hem zijn sober maal bereidde, kool of eenige aardappelen met een stukje spek, zag in den bruinaarden schotel en riep: "Maar, arme goede man, gij hebt gisteren niet gegeten." "Jawel," antwoordde Jean Valjean. "De schotel is nog vol." "Bezie deze waterkruik. Zij is ledig." "Dit bewijst, dat ge gedronken, maar niet, dat ge gegeten hebt."

Onder hen waren een aantal kloosterlingen: uit het ene gezin Loeb zelfs drie broers en twee zusters; ook de bekende filosofe Edith Stein, die in haar klooster te Echt was gearresteerd, samen met haar zuster Rosa die daar portierster geworden was. Wielek vertelt: "Niemand van de Joodse vrouwen of mannen, die gedoopt en pater of non waren geworden, was aan deze deportatie ontkomen.

Zij nam 't op zich, hem te verzoeken eens naar den zieke te zien. "'t Is op de tweede verdieping," zeide zij. "Ga maar binnen, want, wijl de goede man niet meer van zijn bed komt, steekt de sleutel altijd in de deur." De geneesheer zag Jean Valjean en sprak hem. Toen hij weder naar beneden ging, vroeg de portierster hem: "Nu, dokter?" "Uw zieke is zeer ziek." "Wat deert hem?" "Alles en niets.

Vrouw Bougon hield zich zelve overtuigd, dat Marius min of meer een medeplichtige was van de dieven, die dien nacht gevangen waren. "Wie zou dat gezegd hebben?" riep zij bij de portierster in de buurt, "een jonge man, dien ge voor een meisje zoudt gehouden hebben." Marius had voor deze plotselinge verhuizing twee redenen gehad.

Juist werd het raampje der loge geopend; een hand kwam door de opening, nam den sleutel en den blaker en ontstak de kaars aan haar licht. De portierster sloeg de oogen op, opende den mond en wilde schreeuwen, maar de kreet bleef in haar keel steken. Zij kende deze hand, dezen arm, die jasmouw. 't Was mijnheer Madeleine.

De oude vrouwen in de straat Thorigny spraken slechts over haar zaken. 't Waren drie portiersters en een voddenraapster met haar draagkorf en haak. Zij schenen de vier hoeken van den ouderdom te vormen, namelijk: het verval, de gebrekkigheid, de afgeleefdheid en de treurigheid. De voddenraapster was deemoedig. In deze nijvere wereld groet de voddenraapster, de portierster beschermt.

Hij rilde van het hoofd tot de voeten, en riep verschrikt: "Wie is daar?" "Ik, mijnheer de maire," antwoordde iemand. Hij herkende de stem zijner oude portierster. "Welnu, wat is er?" vroeg hij. "Mijnheer de maire, 't is zoo vijf uur." "Wat gaat mij dat aan?" "De cabriolet is er, mijnheer de maire." "Welke cabriolet?" "De tilbury." "Welke tilbury?" "Heeft mijnheer de maire geen tilbury besteld?"

Eensklaps hoorde hij gerucht achter zich: 't was de portierster Patagon die hem gevolgd was, en hem in de verte de vuist toestak, schreeuwende: "Bastaard, die ge zijt!" "Goed!" zei Gavroche, "ik ben er en dat is genoeg." Even daarna ging hij voorbij het hôtel Lamoignon. Daar riep hij: "Voorwaarts! naar 't gevecht!" Een soort van zwaarmoedigheid overviel hem.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek