Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 mei 2025


Ze wrong zich los met een korten ruk en zag hoe plots zijn wezen hopeloos werd. Hare verhouding tot dezen man kwam haar klaarder te voorschijn en ze boog haar hoofd. Ze was niets. Ze had gezondigd buiten alle mate, en 't woord, dat moeder ten opzichte van Madeleen uitgespuwd had, ratelde opnieuw in hare ooren. Ze was niets.

Colombine wordt nièt op hem verliefd maar heeft toch wel medelij met hem en het publiek verteedert om Arlecchino's dichterlijke weekhartigheid: het voelt de eigene betere ziel in de even geknakte, gratieuze figuur van den bont beruiten weemoedeling, die plots onder kluchtigheid zijn te groote smart verbergt.

Dan lag hij ergens in een bosch bij een beekje te peinzen en te neuriën, kon zich geheel vergeten in de beschouwing van boom en plant, dacht terug aan het ouderhuis, aan zijn vrienden en de lieve meisjes die hij in Frankfort had gekend, aan den rustigen jongenstijd dien hij had doorleefd.... Maar plots herinnert hij zich dat dit alles niet terugkeert.

Zou het zijn dood zijn, Noordwaarts trekkend, te verdrinken? Of zou al dit water het bloed van zijne handen kunnen wasschen? Al dit water ...? Toen zag hij, dat er aan het strand een boot lag. Hoe ze daar zoo plots was gekomen, wist hij niet. Op het vaartuig stond een man. Hij naderde. De man riep: "Ben je daar eindelijk, Reginald van Valkenberg? Ik heb lang op je gewacht."

Wen een bezwijmt van heil of smart En zinkt door 't windloos klimopgroen Stervend van zoete liefde op 't hart, Het toon-doortrilde, van zijn makker; Verheft een ander die daar wachtte, In bloesems heen en weer bewogen, Het kwijnende eind der laatste klachten Om in te vallen, plots ten hoogen De wieken van den weeken zang, Tot eigen lied uit nieuwen drang Van voelen rijst, en 't woud wordt stom; Men hoort alleen door donkre lucht Van vlerken 't ritselend gerucht, En evenals fluiten, wen rondom Een meer zich spreidt, bedwelmen 't brein Klanken zoo zoet dat vreugde zweemt naar pijn.

Hij was vertrokken heel alleene, en zijne vrouw was bij hare ouders in Engeland, met haar zoontje teruggekeerd. Goedele had een droeven uitroep: Ha! het was een zoontje.... En Romaan keek subiet verwonderd op, plots zwijgend en nadien gretig zijn koffie opslurpend. Weet ge wanneer hij vertrokken is? vroeg Goedele.

Ik zit heel goed, Jager. Zit jij goed, broêrtje? Cecilius zat goed. Plots riepen ze te gelijker tijd: Maar ze spelen een parodie op òns....! In der daad, Pappus en Maccus, voór het siparium, speelden een parodie op de Bacchides. Het was de traditie: de atellana vertoonde zeer vaak de parodie op de vooraf gegane "statarische" palliata. De jongens hadden er dol pleizier om.

Wie zou er getroffen worden van ons? Wij tuurden uit over de baan: niets te zien in het licht der maan, de rust van den nacht. Dan plots komt over den steenweg een man aangeloopen, zijn geweer omhoog. Wij verkennen een burgerwacht. Buiten adem vertelt hij dat hij, op wacht staande, twee mannen zag voorbij sluipen. Hij vroeg hun het wachtwoord. Zij antwoordden niet.

Haar lijf snokte op en rilde, en hare vingeren waren in pijnlijke stuipen ommegekruld. Ze hief zich dan, plots zwijgend op, en keek verwilderd Goedele aan. Ze fluisterde, geheimzinnig: 't Is vreeslijk. Ik kon 't niet zien. Ik kon 't niet uithouden. Ik zal daar iets leelijks van krijgen, in mijnen kop!

Willem beloofde dit en volgde vol vertrouwen zijn gids die, een roeispaan over den schouder, met de grootste behoedzaamheid in het duister voortschreed... Dáár bleef de smokkelaar staan. Willem zag hem iets in den mond steken. Een soort van fluitje moest het geweest zijn, want plots liet de Noordwijker, bedrieglijk natuurlijk, het geluid van een smient hooren.

Woord Van De Dag

furieuze

Anderen Op Zoek