United States or Saint Pierre and Miquelon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tromp snelde naar de vloot, bevelhebbers en matrozen waren in hun schik en de vloot lag gereed om uit te zeilen. Dit was juist op het tijdstip van De Ruyters terugkomst te Delfzijl. Gaan wij nu ook derwaarts en zien wij, wat daar voorviel. Wij vinden boven op de kampanje onzen Pieter en Jonker Engel, ieder op een rol touwwerk gezeten, met elkander aan het praten.

»Neef Pieter, ik begrijp je volkomen," hervatte Potgieter, »maar als we ons voornemen om als broeders hand aan hand te werken, verwacht ik van zodanige schikking slechts gunstige gevolgen, en geenszins gevaar. Ik maak me sterk te zeggen, dat het spreekwoord van ons gelden zal: Twee hoofden zijn beter dan één."

Ook heeft onze Pieter in die vier maanden reeds het een en ander van de timmerkunst geleerd. Wat ziet hij nu trotsch neer op die jongens, waaronder zijne vroegere kameraads, als zij daar naloopertje spelen over de hoopen met planken, of wegstoppertje in de reeds opgetimmerde kramen.

Daarenboven, ik zou niet gaarne de oorzaak zijn, dat hij op het schavot en in het rasphuis kwam." "Jij moet het weten, Pieter!" hernam de vrouw. "'t Is jouw zaak. Maar als het mij te doen stond, dan wist ik wel, dat ik het zoo niet zou laten afloopen. Al kon ik mijn goed en mijn geld niet terugkrijgen, de schelm zou er zoo gemakkelijk niet afkomen."

"Ik wou het ook wel," antwoordde Van Nes, "maar men sterft niet, wanneer men wil. Ik ga naar mijn boord terug en zal u trouw blijven tot mijn laatsten ademtocht." Dit zeggende, stonden mijn vader en hij op, en nauwelijks waren zij de kampanje uit, of ziet, daar vloog een Engelsche kogel naar binnen en schoot de beide plaatsen weg, waar zij gezeten hadden!" "Wonderbaar behoud!" riep Pieter uit.

Zult gij lijden dat men onze stad verbrande? En zult gij als lafaards uw vrouwen en kinderen in de vlucht volgen? Arme zielen die gij zijt!" "Altijd driftig altijd vervoerd!" antwoordde Deconinck. "Wat spreekt gij nu van branden? Wees verzekerd dat de Fransen niets verbranden zullen." "Maar meester Pieter, zijt gij blind? Ziet gij de vlam niet die boven onze muren stijgt?"

Wanneer wij ons naar het roer begeven, dan vinden wij daar onzen ouden kennis, den stuurman Klaas weder, die met Pieter en Jonker Engel in gesprek is, terwijl zij hunne oogen onafgewend gevestigd houden op twee jachten, die niet ver van daar liggen en eene menigte groote Heeren en hooge personages aan boord hebben.

"Dat zal ik je zeggen," antwoordde Jan, "en ik wil je oprecht alles bekennen. Weet dan, dat ik stil uit vaders huis ben weggeloopen." "Maar dat is heel ondeugend van je, Jan!" hervatte Pieter. "En waarom heb je dat gedaan?" "Omdat ik het bij dien knorrepot van een Verhoef niet langer kon uithouden en vader van geen anderen baas wilde hooren.

»Afgesprokenzei Karel. »Dezen kant op, jongens.» »Dat is te zeggenzei Pieter, »zwemmen kan ik niet, en ik weet niet, of Mama het wel hebben wil.» »Ga het dan eerst vragenraadde Karel aan. »Neen, Pieter, niet vragenzei Bob. »Ik zou in jou geval maar niet gaan zwemmen en toeschouwer blijven.» »Ja, dat is ook goedzei Pieter, die al niet zoo vervelend meer was als eerst.

Pieter bracht het tot Doopsgezind predikant en achtte het zijn plicht, onjuistheden in het spraakgebruik zijner familieleden te corrigeeren en in 't bizonder placht hij Eduard zijne gebreken op meesterachtigen toon onder het oog te brengen.