Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


En toen Bodwild wakker werd, ging zij weenende heen van haar verleider, bevend voor haars vaders wraak, en bang, dat Weland zou ontvluchten. Koning Nijdhod had langen tijd tevergeefs op zijn zonen gewacht. Hij lag op een bank in de groote zaal van zijn paleis, en peinsde.

«Maar dat is toch afschuwelijkzei de oude Kriebel-Krabbel; «kan men ze er dan niet toe brengen, in rust en vrede te leven, zoodat iedereen zich slechts met zich zelf bemoeitHij peinsde en peinsde, maar het wilde niet gaan, en hij moest dus tooveren. «Ik moet hun een kleur geven, zoodat zij duidelijker te zien zijnzeide hij, en nu goot hij iets, dat er als een droppeltje rooden wijn uitzag, in de waterdroppel; maar het was heksenbloed van de fijnste soort, die er bestaat.

Wie in dat weer buiten is, moet wel doornat worden, peinsde hij, want hij was een goedmoedige dichter. Ach, doe open! Ik bezwijk van koude en ik ben zoo nat! riep eensklaps daarbuiten een kinderstem. Het kind weende en klopte aan de deur, onderwijl de regen in stroomen bleef neervallen en de storm de vensters deed rammelen. Arme kleine! zeide de oude dichter en stond op en opende de deur.

Somber zag onze held haar aan, toen hij antwoordde: "Hoe kan ik anders doen dan u vergeven? Ben ik niet met onverbreekbare banden aan u verbonden? Maar onthoud dit: afgunst en wantrouwen zijn een vloek voor de ware liefde!" Dien avond zat Lanceloet alleen aan den oever der rivier en peinsde over hetgeen er gebeurd was.

Zoo stond hij dan in zijn hemd midden in de kamer en peinsde en peinsde, hoe dit toch was, en hoe dat toch was, en sloeg zich eindelijk met de hand voor 't hoofd, en zeide: "Ik domkop!" Want er was hem een licht opgegaan. Dat wil zeggen in zijn hoofd, want in de kamer was het duister; en licht moest hij toch hebben.

Dat zou hij heel graag willen weten. Hij kroop op een stoep, ging daar zitten midden in den stortregen, en peinsde. Hij zat daar een uur, twee uren, en dacht na, zoo dat zijn hoofd er pijn van deed. Maar hij was en bleef even wijs. Het was, alsof de gedachten al maar ronddraaiden in zijn hoofd. Hoe langer hij daar zat, hoe onmogelijker het hem voorkwam een oplossing te vinden.

In dat boek, waarin zij en haar eenvoudige oude vriend zooveel te zamen gelezen hadden, had zij het beeld gevonden van Een, die de kinderkens liefhad; en terwijl zij staarde en peinsde, had dat beeld opgehouden een schilderij uit het lang verleden te zijn, en was eene levende, alomtegenwoordige werkelijkheid geworden.

Op hetzelfde oogenblik, bedacht hij, dat het bloed van zijn broeder aan zijn hand kleefde, en hij peinsde in zichzelf: "Beter is het te sterven dan te leven. Misschien is dit wel God's wil, dat hij mij dooden zal. Doch mij is bevolen, Noordwaarts te trekken." Hij ging verder en zonder aarzelen liep hij den vreemden ridder tegemoet. Hij verwachtte, dat het zwaard hem door 't hart zou gaan.

Streng, maar, waar het wezen kan, zachtmoedig, is altyd myn principe geweest. Ik verzuim echter nooit, iets te vernemen wat te-pas kan komen in de zaken, en daarom vroeg ik aan Gaafzuiger waar die Sjaalman woonde? Hy gaf my 't adres, en ik schreef het op. Ik peinsde gedurig over myn boek, maar daar ik van waarheid houd, moet ik ronduit zeggen dat ik niet wist, hoe ik 't daarmee zou aanleggen.

"Wat belet het te onderzoeken?" vroeg Schaeck: "indien uw Edelheid mij verlof geeft, dan ga ik naar de schans, en zie, hoe het daar gesteld is." "En," zeide Berkhey, terwijl Van der Does op het antwoord peinsde, dan verzoek ik verlof, om hetzelfde te gaan onderzoeken te Leiderdorp. Indien de Spanjolen Lammen verlaten hebben, dan hou ik het er voor, dat zij binnen Leiderdorp niet gebleven zijn.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek