Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
"Wat belet het te onderzoeken?" vroeg Schaeck: "indien uw Edelheid mij verlof geeft, dan ga ik naar de schans, en zie, hoe het daar gesteld is." "En," zeide Berkhey, terwijl Van der Does op het antwoord peinsde, dan verzoek ik verlof, om hetzelfde te gaan onderzoeken te Leiderdorp. Indien de Spanjolen Lammen verlaten hebben, dan hou ik het er voor, dat zij binnen Leiderdorp niet gebleven zijn.
De wakkere Bevelhebber, aan wien de zorg voor de stad was toevertrouwd, Van der Does, had zich in den nanacht voor eenige oogenblikken, geheel gekleed, in zijn armstoel ter ruste gelegd, toen hem werd gemeld, dat een paar knapen hem verlangden te spreken. Hij rees op, gelastte dat men hen bij hem zoude laten en herkende in de binnenkomenden, Schaeck en Berkhey. "Is er onraad?" vroeg hij.
Dat dit gebouw echter slechts een romp is en geene woning, zult gij straks wanneer gij er met mij binnengaat ontwaren; dat daarbinnen vroeger een doolhof was, kan uwe belangstelling te beter wekken, wanneer gij uit LE FRANCQ VAN BERKHEY ziet hoe prettig keuvelen en koozen het daar moet geweest zijn in den "Tijd der Werthers en Charlotten, "Tijd der moesjes en der pruiken,"
Hij is alleen maar oudste commies ter secretarie van de stad D. Hij behoort tot die menschen, die jaar en dag in Wagenaar en in de vervolgen op Wagenaar, alsmede in de boeken van Le Francq van Berkhey, en in Tuinmans "Nederduytsche Spreekwoorden" studeeren, terwijl hun verdere lectuur bestaat in onbeschrijfelijk veel Preken, en Reizen rondom de wereld.
"Neen, Mijnheer!" antwoordde Schaeck: "maar ik geloof, dat de Spanjolen Lammen hebben ontruimd." "Ontruimd!" herhaalde Van der Does: "en waaruit maakt gij dat op?" "Wel Mijnheer!" hernam Schaeck: "wij zijn zoo even, ik en Berkhey, nog eens op den wal geweest, en daar hebben wij gezien, hoe zich vele brandende lonten uit de schans naar buiten hebben bewogen, die niet zijn teruggekeerd."
Maar reeds valt uw oog met welgevallen op een gedenkteeken ter eere van den dichter JOANNES LE FRANCQ VAN BERKHEY, wiens zoetvloeiende poëzie zoo dikwijls Leidens roem verheerlijkte en nog heden meer moest gekend en gewaardeerd worden, en dan weder maakt die geest der poëzie zich van u meester, dat is uwe verbeeldingskracht ontwaakt en voert u terug naar de dagen van weleer.
Zoo werd in het Zutfensche den vrijer, wien zijn meisje ontvrijd was, een hoepel met stroo om den hals geworpen. Ook Berkhey spreekt van een "kroon van gekapt stroo". Het gebruik is insgelijks in Noord-Brabant bekend. Zooals gezegd, is de dorhoed de oorspronkelijke vorm van bestraffing, door het volk den verleider of de verleidster toegediend.
's Middags, toen Schaeck en Berkhey te zamen aan den Rijn eenige haringen zaten te orberen en er een goede teug bier bij dronken, haalde laatstgenoemde den buit voor den dag, door hem bemachtigd in de mede verlaten schans te Leiderdorp, welke hij 't 'eerst beklommen had.
Bijna steeds waren het slechts phantasieën die men gaf, prent-verbeeldingen, plaatjes, groepjes die wel het schilderachtige, het aardige, lieve en typeerende van het uiterlijke dezer drachten gaven, maar meer ook niet. Zoo is een van de eerste publicaties op dit gebied, de uitgave van J. le Francq van Berkhey uit 1773, meer bezingend dan beschrijvend.
Berkhey werd, ter belooning voor de door hem gedurende het beleg bewezen diensten, door de Magistraat met een zilveren penning beschonken, en met een wapen, waarin het zeebotje, eenmaal door hem gevangen en aan den vijand vertoond, was afgebeeld.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek