Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juni 2025
Op de eerste verdieping vochten de luiwagen en de bezem, en sloegen geweldig op elkaâr los.« »Wat ben je onnoozel!« zei de peet, »dat waren de knecht en de meid, die een praatje hielden.« »Op de tweede verdieping, lagen doode vingers.« «Wat ben jij een stommerik!
Toen hij op den terugweg naar Parijs door het dorp Châtillon kwam, zag hij op het kerkplein een doopstoet en daarbij een van zijn vrienden, die met een zangeres van de Opéra peet was. "Wat voer jij hier uit?" vroeg hij, verwonderd Rodolphe daar te zien. De dichter vertelde wat er gebeurd was. De jonge man, die Mimi gekend had, werd door het verhaal zeer aangegrepen.
De kraamvrouw lag in een bed van zwart ebbenhout met knoppen van paarlen; de dekens waren met goud gestikt; de wieg was van ivoor en de waschkom van goud. Het meisje stond peet, en wilde toen weêr naar huis gaan, maar de kaboutertjes vroegen haar dringend toch nog drie dagen bij hen te willen blijven.
Ten slotte, toen er niets meer te tooveren was dan de staart, zeide hij geen weerstand meer biedend aan zijn hartstocht: En dit wordt de mooie staart van de merrie. Peet Pietro, die aandachtig tot nu toe bij alles had toegezien en die ook dit zag en wien dit niet goed scheen, sprak: O donno Gianni, ik wil er geen staart bij, ik wil er geen staart bij!
Daar er dus geen middel meer was om van de vrouw een merrie te maken, kleedde zij zich treurig en neerslachtig weer aan en peet Pietro legde er zich weer op toe met een ezel, gelijk hij gewoon was, zijn oud beroep uit te oefenen ging met donno Gianni te samen naar de jaarmarkt van Bitonto en vroeg hem nooit meer zulk een dienst.
Peet Pietro, die zeer arm was en een huisje had in Tresanti, ternauwernood groot genoeg voor hem, zijn dochter, zijn schoone vrouw en zijn ezel, ontving donno Gianni, zoo dikwijls die in Tresanti was, in zijn woning uit erkentelijkheid voor het onthaal bij dezen in Barletta genoten.
Wel was dit de ongedwongenheid zijner eeuw. Het is opmerkelijk, dat de tijd van sierlijke omschrijvingen in dichtmaat juist die van ruwheid in het proza was. Zijn peet had voorspeld, dat hij een man van genie zou zijn en had hem de twee veelbeteekenende namen van Luc-Esprit gegeven.
"Nou, dat 's waar ook," zeide hij: "maar anders!... Ik heb de eer niet, van Meneer parteklier te kennen, en ik weet niet, of Meneer verstand van paarden heit; want anders ben je nog niet sekuur al heb je ze gezien: dat heit die makelaar ondervonden, die laatst bij ons was, daar Blaek die ouwe knol van hem an verkocht heit." "Ja!" zeide Weinstübe, grinnikende: "dien heeft hij oud peet kehad."
De dood wees op een klein, even nog opflikkerend vlammetje, dat bezig was uit te dooven, en zeide: »Zie dat is het.« »Ach mijn goede peet!« sprak de jongeling, »wees toch lief, en ontsteek een nieuw licht voor mij, dat ik het leven nog genieten kan, en Koning worden en de gemaal van de schoone prinses!« »Dat kan ik niet,« antwoordde de dood, »eerst moet het uwe zijn uitgedoofd, voor er een nieuw kan branden.« »Zet dan een nieuw op het oude, dat het blijft doorbranden als het zou uitdooven.« De dood hield zich of hij zijn wensch zou vervullen, en haalde een nieuw groot licht; maar bij het inzetten, deed hij opzettelijk of hij zich vergiste, om zich te wreken, en het stukje viel en doofde uit.
Maar de vruchtbare stamper, waardoor alle planten wortel schieten, was er al, toen donno Gianni zeide: O wee, peet Pietro, wat hebt gij gedaan! Zei ik U niet, dat gij geen woord zou spreken bij al wat gij ziet? Maar gij hebt met praten alles bedorven en er is geen middel meer het over te doen. Peet Pietro zeide: Goed, dien staart wil ik er niet aan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek