Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 mei 2025
Pallieter dronk het laatste eten in de maag, en riep armenzwaaiend, terwijl Charlot met neergeslagen oogen een vaderonsken bad: "O Heer, mijn billen worden licht als strooi en omhoogwillend lijk sprinkhanen. Het is, o Heer, alsof Gij in mijn buik een orgeltje hebt geplaatst!"
Pallieter begon aan een ander boomken. Charlot volgde hem om de takken op te rapen. "Dat is goe stookhijt," zei ze. Maar rits! Een merel schoot in den hof, viel op het uiterste top van den knoestigen perelaar, pikte eens in zijn pluimen en zag toen rond. Pallieter zag hem zitten tegen de lucht, zwart gelijk een kool, met een rijspapgelen bek.
De stille mastebosschen gaven een sterken terpentijnreuk, en nu en dan stak er tusschen het donker naaldengewelf wat zon op een berkeboom. Soms viel er een blad draaiend neer. Pallieter hield zijn vrouwken in zijn arm, en van het danig en snel rijden wapperde het gasen vool achteruit. Zij lei heur hoofd op zijn schouders, kuste hem zeer, en schoot toen in een luiden lach.
Als hij zijn armen vol had, riep hij de honden en Lucifer en begon te loopen zoo hard hij kon. Dat was een spel! Loebas schoot een eind vooruit, de bok huppelde nevens Pallieter en de jonge honden kwamen achteraan. Er werd over grachtjes en slootjes gesprongen, en soms plonste een der jongen bij verrassing er midden in. Er werd geloopen, getuimeld en gerold tot men aan den Reinaert kwam.
Pallieter zijn kloonen vielen uit, Marieke liet een kres, en Beiaard plonsde met daverend geluid in het malsche Nethewater! 't Was lijk een bom die sprong, een lichtgestraal als van honderd hevige fonteinen; het water kwam er van naar omhoog, klotste witte baren open, en smakte en kletste tot op den dijk. Het water kwam tot aan hun borst en sloeg op hunne schouders.
"'t Is er oep, 't is er oep!" galmden Pallieter en Marieke. Daar vielen de eerste, groote lauwe druppels op hun dunne kleeding. Ze pletsten koel op hun doorwarmd vleesch, en 't gaf een diepzinkende deugd. En ginder over de verre hoeven schemerde het landschap weg achter een stuivende regenvlaag, die haastig kwam afgezakt, en meteen kletterend op het water kletste.
In den hof sloeg er een merel nu en dan een regel blijde klanken uit, en Pallieter zei: "Da's regen." Hij ging maaien in het peerdenbeemdeken. Hij wette het staal en het klonk verweg in den kalmen, zwaren avond. Hij scheerde de zeisen door het gers, het gers viel om, en het staal ronkte.
De mannenmenschen kwamen bij, met getienen, en Pallieter deed al het volk binnenkomen, waar ze seffens begonnen bier te drinken en pijpen te smoren, en te vertellen van hun aarde, hun beesten, hun kinderen, en het weer. Al het andere was hun vreemd als stond het in een boek.
Seffens grepen twee jonge deernen elkander vast, en begonnen te draaien dat hun rokken er van ballonden. Dat was de onderbreking, en opeens was al wat beenen had aan den dans. De moeders lieten hun kind in den wieg leggen of stopten het in den arm van een snotjongen, en dansten mee. De zwangere vrouw lachte dat haar dikke buik er van waggelde. Pallieter zag het aan met gelukkigen lach.
Morgen zou Marieke als maagdeken dit schip betreden en vrouw worden in den rijken vruchtenovervloed van 't milde jaar. Hoe feestelijk! hoe prikkelend!... Om niet stil te zitten! En toch dacht Pallieter er niet aan; deze avond was zoo zoet en stil, zoo overweldigend van innerlijken vrede, dat hij zich kalm voelde en zuiver als een heilige. Daar was de feest nu in vollen gang.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek