Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 mei 2025


Als het beest buiten kwam, snoof het een stond de frissche buitenlucht op en wilde dan met zijwippen vooruit, maar Pallieter greep hem bij de horens, sloeg zijn beenen scherlings over den hoogen rug, stak zijn pijp aan, en reed dan, gemakkelijk gezeten op Lucifer, die den kop onstuimig vooroverboog, den hof door.

Ach, man kliere zen lak loed; zeven uren in den rege! héjéjéjé!" Zij ging zich herkleeden, en kwam terug in heur swerkendagsche kleeren. "En lot nij is zien, wat da' g' hed meegebroecht," zei Pallieter. Zij haalde haar eemerken, knoopte den natten zakdoek er van los, en haalde er, al maar door pratend, een glazen bol uit, waarbinnen het beeldje van O.L. Vrouw stond.

Door de takkengordijn stak de maan heur onvatbare klaarte, en lei bleeke strepen op heur lijf en aangezicht. Pallieter bezag haar zoo.

In de verste boomen zag men duidelijk de zwarte eksternesten, en door de takken draaiende molens van verre dorpen; heel het land lag open, heel de wereld bloot en vertoonde, als nog nooit gezien, tot aan den klaren einder den grooten rijkdom van zijn boomen. "O! de boomen! de handen van de aarde!" riep Pallieter.

"Allé dan, in de vischkamer!" riep Pallieter, en Fransoo wrong zich door het vierkant in den bak, en liet er alleen zijn blozenden, lachenden bacchuskop boven uitsteken. En daarop riep Fransoo: "dor moet oep gedroenke weurre, lot ons in e stamineeke gaan." "Ni!" zei Pallieter, "as we thuis kome." "Dor zet ik 'n pijp oep," riep Fransoo, en hij smoorde een pijp uit zijn dikken kop.

"Zwijgt," zei ze, "hier is 'n Luverij, die ge zied in den doenkere. Kom, zie mor," en zij plaatste een pleisteren Mariabeeldje in de kas, deed de deur goed dicht, en zei van door het sleutelgat te zien. Pallieter zag, Fransoo zag, en inderdaad, in de pekzwarte kasdonkerte bloeide groen het met fosfoor bestreken beeld. "Schoen ?" riep Charlot, "oem bang te zijn saves."

Een schaap stak zijn kop door een spleet in den muur en bleef Pallieter onnoozel bezien; waar het water wat klaarder was, dreef een trotsche zwaan, trouw gevolgd van een groen kwakend eendeken. Een knecht stond aan zijn knieën in 't water, paling te steken en achter de schuur en de vijver, blankte tusschen hooge zwarte boomen de witgekaleide hoeve.

En de stilte van den nacht die tusschen elke herhaling leefde, was als een deel van het aandoenlijk fluiten dat altijd-aan maar schooner en schooner wierd. Pallieter kreeg er een keuteling van in zijn lijf en de quintessencie van zijn woelige blijdschap moest uitgeklonken worden.

Hij zat daar hoog en droog, als 'n reus, die baas was van dat land. En er kwam tot z'n groote vreugde, 'n wind het sop van den populier bewiegen. Pallieter touterde mee en 't was alsof hij op een wolk waaide naar een ander land. Zonder dat hij 't zelf wist galmde er uit zijn keel een machtig lied dat tot tegen den hemel klonk. 't Was hier te schoon om naar beneden te gaan.

Maar ze waren ver in 't land en daaromtrent geen simpel herbergsken. En hij wrong met moeite speeksel in zijn aan leder gelijkenden mond. Maar na nog een kwartierken gaans, zag hij uit een hollen weg een bierkar koperflitsend komen afgeroteld en hij riep "Hoera!" "Wat is het Bruur?" vroeg Fransoo verschietend. "We hemme deurst en ginder is bier!" riep Pallieter, "lot ons drinken!"

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek