Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
Ach! de schoone rivier, die nu vrij en wispelturig bochtte door de vette velden en de koeienrijke weiden; die op haar dijken reuzige populieren en breede kanadas omhoogstak: die heerlijke, aangename Nethe zou nu in een koudrecht kanaal herschapen worden. "O land! z' ontnemen oe oew kroen!" zuchtte Pallieter, "mijn hert schrieuwt in mijn lijf."
Pallieter zei, met een scheeven mond van bitterheid: "'t Spel is nor de knoppe!..." Maar in den avond van dezen dag was de volle maan, rood lijk een blozenden appel, uit de wolken gebroken en een dunne nevel was lijk een fijn gaas op de Nethe en de beemden komen staan.
En zij liepen dweers door 't koren naar den wagen toe. "Hela!" riep Pallieter den aanrollende rooden dikken voerman toe. "Verkoept ons is 'n tonneke bier! We stikke!" "Alles is verpast!" riep de vent voortrijdend. "Ta, ta, ta, ik geef oe dobbel winst!" riep Pallieter terug. "Allé dan!" zei de vent, hij hield het peerd in. "Neem daar mor e vaatje bock, da kunde seffes drinke.
"Zie, zie! da land!..." riep Pallieter, wijzend naar den veldbuik, "ik zij oe wille kusse van plizier, kom, lot ons danse!..." En hij pakte den pastoor zijn handen, draaide hem meê rond en zong: "'t Is vandaag Magritjesfiest lot ons viere, lot ons viere! 't Is vandaag Magritjesfiest lot ons vieren oemtermiest!" "Ta, ta, ta," zei de Pastoor lachend, "'k hem ginnen tijd, 'k mut nog breviere."
Er was niet dóór te geraken, maar Pallieter kroop door hollekens, sprong over strunken, klom op een schuingevallen boom, liet er zich weer afvallen, verdween onder een klimopgordijn, en zoo drong hij al dieper en dieper in het bosch, dat een berg van zomersch leven was.
Hei! sterren, sterren overal! Sterren boven, beneên, rond en onder hem.... Pallieter kromp ervan ineen en zei onwillekeurig: "Woroem?"....
Het was al leven wat er aan was; als haar mond lachte, was het omdat haar hart lachte; dat vleesch was gezond en vol blijde levenskracht, als een stuk gesneden uit Aprilschen grond, 't Was sap! Wie de natuur liefheeft móest haar geren zien. En Pallieter deed het. Och, hij was toch zoo blij dat ze daar was; hij had haar kunnen kraken en opeten en pijn doen, uit hij wist niet welk gevoel.
Was dat geen deugdelijk oog-en neus-en oorenfeest, die lichtgroene, geurende verte met de blinkende waters van de Nethe erdoor, en met koekoek-, haan-en vogelenstem er in? Zeg?... Pallieter zette ook de voordeur open, zoodat er seffens een frissche wind door de gang stroomde, en hij langs twee kanten de nieuwverlichte wereld zag.
Charlot bracht eerst nog een nieuwe vracht vruchten en Pallieters kornemuze, zijn harmonika, tabak, enz., en toen moest iedereen van het schip, want het water begon op te loopen, en Pallieter ging zich wasschen. Fransoo kwam omtrent dien tijd met een handdoekpak op den arm op den over-Nethedijk staan roepen om over te zetten, want hij ging mee met Pallieter naar Marieke.
Loebas, de hond, stond er bij, en wat er geklatst werd, slabberde hij gulzig op. Pallieter was uitermate blij om den zoeten overvloed, hij zong dat het galmde, en Charlot hield haren mond niet stil over den honing en het weer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek