United States or Syria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij vond haar een schoon Lievevrouweken. Zij was toch zoo gelukkig; het straalde uit haar oogen, en onaangeroerd bleef het mandeke met fruit, dat Pallieter aan haar voeten had gezet. Het water rook, het gersland rook; hier en ginder stond er reeds een vergelend boomken; de zon viel in het witte zeil en hoog in de lucht trokken de kranen in driehoek naar het zuiden.

Pallieter begon aan een ander boomken. Charlot volgde hem om de takken op te rapen. "Dat is goe stookhijt," zei ze. Maar rits! Een merel schoot in den hof, viel op het uiterste top van den knoestigen perelaar, pikte eens in zijn pluimen en zag toen rond. Pallieter zag hem zitten tegen de lucht, zwart gelijk een kool, met een rijspapgelen bek.

En vóór het venster, over 't wijde veld, schong de zon, lijk al de dagen, eenbaarlijk zonder vergaan, in een perelblauwen hemel en er dreef een vlugge windeke van buiten naar binnen. De blijheid lag in kleur over 't hoveken rond het huis. De rijpe krieken lonkten lijk oogen rood onder 't loof van 't jonge boomken.

Zij telden de eieren, zagen de jonge duiven groeien, hun duivelshaar verliezen, rekenden uit hoeveel een doghond verorberen kan, stelden belang in de kwijnende rozelaars, telden de vruchtknoppen aan elk boomken, begoten het magere gras en de bloemen, de viooltjes, de madeliefjes, de vergeet-mij-nietjes en de andere, onderzochten de kale hagen en de boomenstokjes met zuinigen bladertooi.