Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juni 2025
Ik zeide dat ik uw oom was, en vroeg of zij u niet kende, daar gij hier ook steeds op en neêr liept; toen zeide zij dat zij niet het genoegen had, "genoegen" zeide zij ; toen vroeg ik of zij hier niet een jongmensch had zien gaan met een geelachtig grijzen hoed en een geelachtig grijze overjas, een geelachtig grijze broek en geelachtig grijs haar? "Neen," zeide zij; "een oudachtig heer in zulk eene kleeding had zij wel gezien."
Ter zelfder tijd plaatsten een paar negers een oudachtig meubelstuk in een hoek, dat als toilettafel en kastje dienst moest doen en waarin eenig linnengoed, als beddelakens, handdoeken, servetten en andere kleine benoodigdheden besloten waren, die de mestische vrouw zoowel voor haar als voor de kleine Dy zou kunnen gebruiken. Het kleine meisje sliep gelukkig nog.
Ze vond het heel vervelend zoo lang op haar koffer te moeten wachten, maar zij onderwierp zich zonder meer, begrijpend dat er toch niets aan te veranderen was. Miss Wells trok nu met een ruk aan de schel en een oudachtig, schamel, doch net gekleed dametje verscheen, dat er, evenals het meisje, dat Hedwig binnen gelaten had en dat in de wandeling Taff of Taffy werd genoemd, heel vermoeid uitzag.
De bediende kwam spoedig terug en vroeg haar boven te komen; zij volgde hem naar een bovenkamer, waar Miss Maylie een oudachtig heer van vriendelijk voorkomen vond, gekleed in een flesch-groene jas. Niet ver van hem af zat een andere heer in nanking broek en slobkousen, die er minder vriendelijk uitzag en die zijn handen te zamen hield bovenop een dikken stok, waarop hij zijn kin liet rusten.
In het midden der negentiende eeuw begon in onze vreemde wereld voor het eerst in grooten getale een klasse van menschen op te komen, die voor het meerendeel aanleg hadden om oudachtig te worden, en die genoemd worden en dit zeer terecht, hoewel zij zelf dezen titel buitengewoon onaangenaam vinden "Scientisten."
Wil ik jullie eens wat zeggen! zei een oudachtig bloempje, dat al aan 't uitvallen was, en weldra niets meer zou zijn, dan een groengouden hartje; wil ik jullie eens wat zeggen? Wij zijn door de Zon geschapen naar Haar beeld, met ons gouden hart en witten stralenkrans. De Zon zal naar haar niet kijken! Laat ze maar pronken en bluffen! Erger je maar niet daaraan.
De "rijks-sieradiën van Boni" werden ons vertoond door den bewaker, een oudachtig man, die in gelaat, gebaren, spraak en houding, in zonderlinge vermenging, tegelijk iets priesterlijks had en iets slaafs.
Andere kamertjes voor één persoon waren er op het oogenblik niet over, had de directrice haar meegedeeld. Zij ging op haar rug liggen met hare handen gevouwen achter het hoofd en dacht na. Van uit haar bed kon zij juist over het binnenplaatsje heen een blik slaan in de benedenkamer van een huis aan den overkant. Zij zag een oudachtig heer in een leuningstoel bij het raam zitten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek