Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


Over haar kleeding zou ik liever het oordeel van bevoegde rechters zooals gij vernemen; want ik durf mij niet vermeten tusschen klapmutsen en hénins en oordekkers te beslissen: dit alleen durf ik te zeggen, dat haar gelaat onder alle hulsels bevallen zou." "Waarlijk Ridder!" zeide Ottilia: "ik geloof dat gij verliefd zijt op die overzeesche tooveres: nu kleur maar niet: er steekt geen kwaad in."

Met die hoffelijke bescheidenheid, welke het kenmerk is van een goed hart en een goede opvoeding, weerhield Ottilia zich, in spijt harer nieuwsgierigheid, de bedrukte Madzy door eenige vraag te kwetsen, nam zwijgend met haar op de tuinbank plaats en drong haar iets te gebruiken van het water, dat Zweder had aangebracht en waarin de knaap, die door zijn post gewend was vrouwen te bedienen, eenige droppelen van een meer geestrijk vocht gemengd had.

"Die gouden oorijzers staan goed," zeide Ottilia: "maar ik vind het mutsje verschrikkelijk plat." "Dat mutsje beteekent," zeide Oda: "zooveel als een stroobosje aan een paard." "En hoe dat?" vroeg Ottilia, eenigszins verwonderd.

Madzy Dekama zal u nooit vergeten. O! bloos niet en laat het u niet smarten, vriendelijk jegens mij te zijn geweest. Een enkele traan, om mijnentwille gestort, zal u in uw ouderdom zoeter herinneringen geven dan al de hofgunst u bieden kan." Hier liet zij de hand van Ottilia varen: en geroerd en verlegen trad de Jonkvrouw van Naaldwijk tusschen hare gezellinnen terug.

"Onmogelijk! schoon kan zij wezen; doch zeker recht en stijf als een boonstaak, en zonder gevoel noch leven." "Neen in waarheid," viel Oda van Wassenaar er tusschen in; "zij moet bekoorlijk zijn: en men beweert, dat zij beter te paard zit dan een Rijnsburger non." "Oda! Oda!" zeide Ottilia, haar met den vinger dreigende, "gij zijt wederom boosaardig!" "Wat steekt daar voor boosaardigs in?

Ottilia daarentegen, altijd genegen het beste van iemand te denken, bleef achter, trad naar de arme verlatene toe, nam haar bij de hand en deed haar de weinig romaneske, doch in deze omstandigheden zeer natuurlijke vraag, of zij niet doodelijk ontsteld was en of zij reeds iets gedronken had.

"Ik ben vermoeid," zeide Madzy, die haar knieën onder haar voelde knikken: "ik wilde, zoo mogelijk, wel een oogenblik nederzitten." "Neem mijn arm," zeide Ottilia: "en leun op mij: wij zullen ons ginds op dat bankje nederzetten, en Zweder zal u wat te drinken brengen, niet waar Zweder?" Zweder was een neefje van Ottilia en diende als page bij de Gravin.

"Dat zal bij 't kostuum hooren," zeide de goedhartige Ottilia: "bovendien, ik vind, dat het gewerkte boezeltje zeer aardig afsteekt op dat breed geplooide kleed: ik zou benieuwd zijn te weten, hoe men die gouden roosjes op de roode strepen en randen zet." "Zij gaat zeker op het steekspel een lans breken," vervolgde de bijtende Oda: "zij is immers reeds half geharnast."

"Zou het dan wezenlijk Reinout zijn," vroeg Ottilia, "die zulk een laagheid begaan heeft?" "Noem het geen laagheid," viel Oda in: "waarlijk, ik zou iemand wel liefhebben die mij genoeg beminde om zijn oudsten en trouwsten vriend aan zijn liefde op te offeren. Daar zou geen van onze Hollandsche edelen, die karnemelk voor bloed in de aderen hebben, ooit toe komen."

Deodaat trad nader: "kan ik," zeide hij: "de schoone Oda van eenigen dienst zijn?" "Wij wilden van u vernemen, of dat Friesche mirakel ook ten hove komt," zeide Oda. "En of zij waarlijk zoo schoon is, als men zegt," voegde Ottilia er bij. "En zoo voortreffelijk te paard zit." "En zulk een gek kapsel heeft."

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek